8.4De beroepsgrond dat verweerder niet getoetst heeft aan de richtlijn Medisch arbeidsongeschiktheidscriterium (MAOC), volgt de rechtbank niet. Uit de gedingstukken blijkt dat de verzekeringsarts b&b de beoordeling van eiser heeft laten lopen langs de lijn van het MAOC, zoals vastgelegd in de artikelen 3 en 4 van het Schattingsbesluit. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat in de bedoelde richtlijn een handelwijze is uitgewerkt om veilig te stellen dat in het geval er geen lichamelijke of psychische oorzaken van de klachten van de verzekerde aangetoond kunnen worden, niet automatisch geconcludeerd kan worden dat er daarom geen stoornissen, beperkingen en handicaps kunnen bestaan. Verweerder heeft in dit geval aangenomen dat sprake is van een ziekte of gebrek bij eiser en heeft vervolgens zowel psychische als lichamelijke beperkingen aangenomen. Van strijd met het MAOC is de rechtbank niet gebleken.
9. Gelet op het voorgaande bestond er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiser op de datum in geding.
Voldoet het arbeidskundige onderzoek aan de eisen?
10. De arbeidsdeskundige b&b heeft de door de eerste arbeidsdeskundige geselecteerde functies beoordeeld. Hij is tot de conclusie gekomen dat deze niet allemaal passend zijn voor eiser. De functies die hij wel geschikt vindt zijn de functies samensteller kunststof en rubberproducten (SBC-code 271130), monteur printplaten (SBC-code 267051), assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071) en inpakker (handmatig) (SBC-code 111190).
11. De rechtbank stelt verder vast dat de arbeidsdeskundige b&b bij de selectie van de functies rekening heeft gehouden met de beperkingen die zijn aangenomen door de verzekeringsarts b&b. De geselecteerde functies blijven binnen de marge van de daarin opgenomen beperkingen. De rechtbank vindt verder dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies passend zijn voor eiser. De signaleringen die door het CBBS zijn gepresenteerd als teken van een mogelijke overschrijding van de belastbaarheid, zijn door de eerste arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige b&b voorzien van een toelichting. Op basis daarvan is aannemelijk dat de belasting in de functies de belastbaarheid van eiser niet te boven gaat. De meer algemene stelling van eiser dat hij de geduide functies niet kan verrichten vanwege de ernst van zijn rugklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen treft daarom geen doel.
12. Het vorenstaande betekent dat de WIA-uitkering van eiser terecht en op goede gronden met ingang van 2 april 2021 is beëindigd. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond.
13. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten omdat verweerder naar aanleiding van het beroep van eiser het bestreden besluit 1 middels het bestreden besluit 2 heeft gewijzigd. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-. Ook dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.