ECLI:NL:RBDHA:2022:2827

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
NL22.3653
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Gambiaanse vreemdeling en de beoordeling van detentieongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Gambiaanse vreemdeling. Eiser, geboren in 1998, heeft de Gambiaanse nationaliteit en is in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de maatregel opgelegd, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van zijn uitzetting belemmert. Eiser betwistte de maatregel, met name de lichte gronden die aan de maatregel ten grondslag lagen, en voerde aan dat hij suïcidaal is en dat er geen lichter middel is ingezet. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is en dat er geen sprake is van detentieongeschiktheid. De rechtbank concludeerde dat de medische omstandigheden van eiser, waaronder suïcidaliteit, voldoende zijn meegewogen door de staatssecretaris. Eiser heeft ook aangevoerd dat er onvoldoende voortvarend is gehandeld met betrekking tot zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen zijn dat de Gambiaanse autoriteiten geen laissez-passers meer afgeven. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.3653

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2022 op zitting behandeld in Breda. Eiser heeft aan de zitting deelgenomen via een videoverbinding, evenals zijn gemachtigde en de tolk, I.G.S. Ringelé. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1998 en de Gambiaanse nationaliteit te bezitten.
Maatregel van bewaring
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Als zware gronden [1] staat in de maatregel vermeld dat eiser:
  • 3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
  • 3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
  • 3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer.
En als lichte gronden [2] staat in de maatregel vermeld dat eiser:
  • 4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
  • 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
  • 4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
  • 4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.
3. Eiser betwist uitsluitend de lichte grond 4e. De rechtbank stelt vast dat eiser de overige zware gronden die aan de maatregel ten grondslag liggen niet heeft betwist. Deze laatste gronden zijn feitelijk juist en in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd. Nu reeds deze gronden de maatregel van bewaring kunnen dragen, kan deze beroepsgrond geen doel treffen en hoeft deze niet besproken te worden.
Lichter middel
4. Eiser voert aan dat niet duidelijk is waarom er geen lichter middel is ingezet. Hij stelt suïcidaal te zijn en hier had onderzoek naar gedaan moeten worden. Verder begrijpt hij niet waarom wordt tegengeworpen dat hij niet heeft gehandeld naar zijn suïcide-uitingen.
5. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder alle door eiser aangevoerde omstandigheden, ook de medische omstandigheden, kenbaar heeft meegewogen. Zo heeft verweerder in het bestreden besluit opgenomen dat eiser zich bij zijn aanmeldgehoor van 17 mei 2021 en op 12 augustus 2021 bij een gesprek met zijn advocaat eenmaal suïcidaal heeft uitgelaten. Verder is opgenomen dat hij bovenmatig drugs en alcohol gebruikt, een wond heeft aan zijn rechterarm, rode ogen heeft en heeft verklaard dat als hij hoest, er zwart en bloed uit zijn mond komt. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat de medische zorgverlening binnen het detentiecentrum gelijkwaardig is aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. Indien deze zorg onvoldoende is, bestaat de mogelijkheid om eiser naar een regulier ziekenhuis, een PPC [3] of een gesloten gezondheidsinstelling over te plaatsen. Verweerder heeft daarbij ook opgemerkt dat indien een gevaar van suïcide dreigt, er in de inrichting een EBZ-afdeling [4] aanwezig is, waar eisers veiligheid voldoende is gewaarborgd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee voldoende gemotiveerd waarom de door eiser aangevoerde omstandigheden de maatregel niet onevenredig bezwarend maken. Niet is gebleken dat eiser detentieongeschikt is. Anders dan eiser ter zitting heeft aangevoerd, heeft verweerder bij de beoordeling van de mogelijkheid van een lichter middel kunnen tegenwerpen dat eiser sinds november 2021 staat geregistreerd als overlastgevende vreemdeling in de Top-X lijst. De beroepsgrond slaagt niet.
Voortvarend handelen en zicht op uitzetting
6. Tot slot voert eiser aan dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat zicht op uitzetting ontbreekt. Op 21 december 2021 is een laissez-passer-aanvraag verzonden naar de Gambiaanse autoriteiten. Tot op heden is geen laissez-passer afgegeven en blijft het onduidelijk wanneer eiser wordt uitgezet.
7. Verweerder heeft uitgelegd dat regelmatig gerappelleerd wordt bij de Gambiaanse autoriteiten. Zo is op 30 december 2021, 20 januari 2022 en 10 februari 2022 nog gerappelleerd. Verder hebben op 8 maart 2022 en 14 maart 2022 vertrekgesprekken met eiser plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit niet worden afgeleid dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Verder is niet gebleken dat de Gambiaanse autoriteiten geen laissez-passers meer afgeven, waardoor eiser niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond; en
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
2.Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
3.Penitentiair psychiatrisch centrum.
4.Extra Beveiligde Zorgafdeling.