Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de terugkeerbesluiten van een Servische eiser die in Nederland verblijft. De eiser had beroep ingesteld tegen twee terugkeerbesluiten die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waren genomen. Het eerste besluit, gedateerd op 8 augustus 2020, gaf de eiser een vertrektermijn van 28 dagen, terwijl het tweede besluit, van 16 december 2020, een onmiddellijke vertrektermijn en een inreisverbod voor twee jaar oplegde. De eiser stelde dat het terugkeerbesluit onrechtmatig was, omdat hij een lopende verblijfsprocedure had in België en zijn gezin daar woonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning in België en dat de door hem overgelegde documenten niet voldoende bewijs boden voor zijn verblijfsrecht. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht geen bevel tot terugkeer naar België had opgelegd en dat het beroep van de eiser ongegrond was. Wel werd er een zorgvuldigheidsgebrek geconstateerd in de procedure, wat leidde tot een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten van de eiser. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond en stelde de proceskosten vast op € 759,- voor de rechtsbijstand.