12.De beslissing
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
09/326400-21 (feiten 1 en 2)en
09/060310-22tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
09/326400-21
feit 1
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
09/060310-22
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III;
verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
167 (honderd en zevenenzestig) dagen
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie wordt afgetrokken;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
90 (negentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jarenonder de voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. zich uiterlijk binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH te Den Haag en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
3. gedurende de proeftijd meewerkt aan diagnostiek door en behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de aanwijzingen van de behandelaren, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
4. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – waaronder ook begrepen via social media, contact zal opnemen, zoeken of hebben met
* [betrokkene 2] ( [geboortedatum 2] ),
* [betrokkene 3] ( [geboortedatum 3] ) en
* [slachtoffer] ( [geboortedatum 4] ),
zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. zich zolang de reclassering dit noodzakelijk acht niet zal bevinden in de gemeente Delft en in de wijk [locatie 2] in Den Haag, en zich ter controle van het locatieverbod onder elektronisch toezicht zal stellen voor de duur van maximaal zes maanden;
6. zich van 19.00 uur tot 07.00 uur zal bevinden op het adres [adres] te Den Haag, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt en waarbij alleen van deze tijden mag worden afgeweken met toestemming van de reclassering en zich ter controle van het locatiegebod onder elektronisch toezicht zal stellen voor de duur van maximaal zes maanden;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
7. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
8. zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
dadelijke uitvoerbaarheid
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan de reclassering opgedragen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
schadevergoeding
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de procedure tot op heden begroot op nihil;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Gruschke, kinderrechter, voorzitter,
mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter,
en mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 31 maart 2022.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
09/326400-21
1.
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Delft, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door:
- ( met messen) tegen de glazen deur van de bakkerij waarin die [slachtoffer] zich bevond te slaan en/of te trappen en/of (daarbij) naar die [slachtoffer] op dreigende toon te roepen: “kom naar buiten we gaan je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende strekking en/of (vervolgens)
- een luchtdrukwapen, althans een op een echt vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] te richten en vervolgens de trekker over te halen, waarbij een harde knal vrijkwam;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Delft openlijk, te weten, op de [locatie 1] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten een glazen deur van [bedrijf] door (met messen) tegen die glazen deur te slaan en/of tegen die glazen deur te trappen.
(art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
09/060310-22
hij in of omstreeks de periode van 2 tot en met 10 maart 2022 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde gasrevolver, van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 LR (long Rifle), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- 3, althans een aantal, stuks munitie, te weten randvuurmunitie, kaliber .22 LR (Long Rifle), zijnde munitie van categorie III,
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Opgave van bewijsmiddelen
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 17 maart 2022;
2. Het proces-verbaal van politie nummer DH5R021050-33 (pagina 331-348 van het dossier), inhoudende de verklaring van aangever;
3. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021355121-6 (pagina 155-157 van het dossier), inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] ;
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 17 maart 2022;
2. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021355121-6 (pagina 155-157 van het dossier), inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] ;
3. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2021355198-8 (pagina 162-165 van het dossier), inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] ;
1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 17 maart 2022;
2. Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 11 maart 2022, inhoudende de verklaring van de verdachte;
Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2022065820-9 (pagina 35-39 van het dossier), inhoudende de verklaring van verdachte;
3. Het proces-verbaal van politie nummer PL1500-2022065820-2 (pagina 14-15 van het dossier), inhoudende het relaas van de verbalisant Van Dijke.
Alle hierboven genoemde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.