ECLI:NL:RBDHA:2022:2796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
FT RK 22/30 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de hardheidsclausule in de wettelijke schuldsaneringsregeling

Op 24 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor een verzoeker die te maken had met aanzienlijke schulden. De verzoeker, geboren in 1985, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP, waarbij hij een beroep deed op de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verzoeker te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden, ondanks dat er vraagtekens waren bij de goede trouw met betrekking tot een schuld aan de Belastingdienst. De verzoeker gaf aan dat deze schuld was ontstaan door omstandigheden die buiten zijn controle lagen, zoals het weggooien van zijn administratie door zijn ex-partner en een ernstige ziekte van zijn dochter, waardoor hij zijn zakelijke activiteiten verwaarloosde.

De rechtbank heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om zijn situatie toe te lichten en heeft vastgesteld dat hij sinds 2018 zijn leven weer op de rails heeft gekregen. Hij heeft zijn schulden aangepakt, meerdere banen gehad en zijn alcoholverslaving onder controle gekregen. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker momenteel fulltime werkt en geen recente nieuwe schulden heeft laten ontstaan, met uitzondering van twee nagekomen schulden door ongelukkige omstandigheden. Gezien de stabilisatie van de financiële situatie van de verzoeker, heeft de rechtbank besloten om het verzoek tot toepassing van de WSNP toe te wijzen, met inachtneming van de hardheidsclausule.

De rechtbank heeft tevens bepaald dat de bewindvoerder, mr. D. le Pair, een voorschot op de vergoeding mag nemen, zolang de schuldsaneringsregeling loopt en er voldoende geld op de boedelrekening staat. De verzoeker moet zich houden aan alle verplichtingen van de WSNP om in aanmerking te komen voor een 'schone lei'. Deze beslissing is genomen door rechter A.C.M. Höppener en uitgesproken in aanwezigheid van griffier Z.C.J. Hitipeuw.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – enkelvoudige kamer
insolventienummer: C/09/22/30 R
Vonnis van 24 maart 2022
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats],
verzoeker.

1.De beslissing

- De rechtbank spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit over:
[verzoeker]
geboren op [dag,maand] 1985 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats].
- De rechtbank stelt vast dat alle gelegde beslagen komen te vervallen.
- De rechtbank benoemt tot rechter-commissaris: mr. A.C.M. Höppener,
en tot bewindvoerder: mr. D. le Pair (Van der Linden C.S.),
Postbus 187
3330 AD Zwijndrecht;
- De rechtbank draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van verzoeker in te zien.
  • De rechtbank bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
  • zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
  • als er genoeg geld op de boedelrekening staat.

2.Procesverloop

- De verzoeker heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
- De verzoeker is uitgenodigd voor de zitting op 24 maart 2022. Bij die uitnodiging heeft verzoeker ook het WSNP-informatieboekje gekregen.
  • Op de zitting zijn verschenen:
  • verzoeker;
- T. Bousema (beschermingsbewindvoerder).

3.Beoordeling van het verzoek

3.1.
De verzoeker kan alleen in de WSNP komen als verzoeker te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van de schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar schulden die in de afgelopen vijf jaar zijn ontstaan. Bij zijn verzoek tot toelating tot de WSNP heeft verzoeker een beroep gedaan op de hardheidsclausule als bedoeld in art. 288 lid 3 Fw.
3.2.
De rechtbank onderkent dat ten aanzien van het ontstaan van een aantal schulden vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de goede trouw van verzoeker. Dit geldt in het bijzonder voor de schuld aan de Belastingdienst. Verzoeker geeft omtrent deze schuld aan dat deze in 2016 en 2017 is ontstaan. Verzoeker stelt dat zijn ex-partner de administratie heeft weggedaan waardoor hij niet in staat was om de juiste aangiften omzetbelasting en loonheffing in te dienen. Hierdoor zijn aanzienlijke ambtshalve aanslagen en verzuimboetes opgelegd.
3.3.
Verzoeker heeft op de zitting aangegeven dat hij in 2016 door een ernstige ziekte van zijn dochter langere tijd in het buitenland is geweest, waardoor hij zijn zakelijke activiteiten in Nederland heeft verwaarloosd. Dit heeft geleid tot een invordering van zijn viskraam in oktober 2016, waardoor hij zonder werk en inkomen zat. Ook in de privésituatie ging het mis, door een scheiding en het verlies van woonruimte. Na een periode dakloos te zijn geweest heeft verzoeker in 2018 de weg omhoog gevonden. Hij heeft zich gemeld bij [instelling], heeft woonruimte gevonden en zich onder beschermingsbewind laten stellen. Verzoeker heeft sindsdien zijn schulden aangepakt, heeft meerdere banen gehad en ook zijn alcoholverslaving onder controle gekregen.
3.4.
Momenteel werkt verzoeker fulltime. Daarnaast blijkt uit de schuldenlijst dat verzoeker geen recente nieuwe schulden heeft laten ontstaan, met uitzondering van twee nagekomen schulden die het resultaat zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De financiële situatie van verzoeker lijkt te zijn gestabiliseerd. Gelet op de stukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken, acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat verzoeker de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden onder controle heeft gekregen. Een en ander leidt er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet het verzoek zal toewijzen.
3.5.
De verzoeker moet zich houden aan alle verplichtingen van de WSNP, alleen dan kan de WSNP eindigen met de zogenoemde “schone lei”. De verplichtingen staan in het WSNP-informatieboekje.
Deze beslissing is genomen door mr. A.C.M. Höppener, rechter, en uitgesproken op
24 maart 2022 in tegenwoordigheid van Z.C.J. Hitipeuw, griffier.