ECLI:NL:RBDHA:2022:2789

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
AWB 21/5524
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking opvang en voorzieningen asielzoeker

In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) van 5 september 2021, waarin hem werd medegedeeld dat hij geen recht meer had op opvang en voorzieningen. Op 10 januari 2022 heeft het COA dit besluit ingetrokken. Verzoeker heeft op 20 januari 2022 het beroep tegen het oorspronkelijke besluit ingetrokken en tegelijkertijd verzocht om een veroordeling van het COA in de proceskosten. De rechtbank heeft het COA in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar het COA heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank constateert dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten gelijktijdig met de intrekking van het beroep is gedaan en dat het COA deels aan verzoeker tegemoet is gekomen door het besluit in te trekken.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en het COA veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €759,00. Deze kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt voor het indienen van het beroepschrift is toegekend met een waarde per punt van €759,00 en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt op 23 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/5524

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark)
en

het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, verweerder

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 5 september 2021 (het bestreden besluit) waarbij eiser is medegedeeld dat hij geen recht meer heeft op opvang en voorzieningen.
Op 10 januari 2022 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken.
Verzoeker heeft op 20 januari 2022 het beroep tegen het bestreden besluit ingetrokken met een gelijktijdig verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank bij afzonderlijke uitspraak en met toepassing van artikel 8:75 Awb een bestuursorgaan in de proceskosten veroordelen, indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
2. De rechtbank stelt vast dat het verzoek om een veroordeling in de proceskosten gelijktijdig met de intrekking van het beroep is gedaan. Verweerder is daarnaast deels aan verzoeker tegemoetgekomen door het besluit in te trekken.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op €759,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van €759,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank;
- Veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €759,00 (zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, op 23 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan
binnenzes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.