Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het vonnis van 11 november 2020, waarbij een verzoek om tussentijds hoger beroep open te stellen tegen het vonnis in incident van 19 augustus 2020 is afgewezen;
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijk verzoek tot aanhouding, met één productie;
- het tussenvonnis van 14 juli 2021, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 10 november 2021;
- de rolbeslissing van 17 november 2021;
- de akte na comparitie tevens houdende overlegging producties van IGS van 8 december 2021, met producties;
- de akte na comparitie van Bariven c.s. van 29 december 2021;
- de rolbeslissing van 26 januari 2022, waarbij een datum is bepaald voor een comparitie van partijen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 4 februari 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 5.431,64, vermeerderd met de wettelijke rente;
4.De beoordeling
Vorderingen jegens Bariven
lex societatis)als omschreven in artikel 10:118 e.v. BW. Artikel 10:119 aanhef en onder e BW bepaalt dit uitdrukkelijk voor de vraag wie naast de corporatie voor de handelingen waardoor de corporatie (jegens derden) wordt verbonden aansprakelijk is uit hoofde van een bepaalde hoedanigheid. Verwezen wordt naar een oprichter, vennoot, aandeelhouder, lid, bestuurder, commissaris of andere functionaris.
Consitutional Division of the Supreme Tribunal of Justice(hierna: het Constitutioneel Hof) van 14 mei 2004 in de zaak Transporte SAET, waarvan IGS een vertaling in de Engelse taal heeft overgelegd (productie I-10). Daarnaast heeft IGS juridische opinies overgelegd van Bernardo Bentata (hierna: Bentata) (productie I-8 en I-23), Tulia Alvares Ledo (hierna: Ledo) (productie I-9) en twee publicaties van Carlos Eduaro Acedo Sucre (hierna: Sucre) (producties 21 en 22). PDVSA heeft op haar beurt een juridische opinie overgelegd van Carlos Enrique Mouriño Vaquero (hierna: Mouriño) (productie 4). De rechtbank acht zich met deze documenten en de overige producties voldoende voorgelicht om over de aansprakelijkheid naar Venezolaans recht een oordeel te kunnen geven.
Código de Comercio(Handelswet) een rechtspersoon een eigen afgescheiden vermogen heeft en drager is van eigen rechten en plichten. [2] Partijen zijn het erover eens dat het Venezolaanse recht enkele uitzonderingen kent op dit beginsel. Ook in de uitspraak Transporte SAET wordt hierop een uitzondering gemaakt, zoals hierna zal worden toegelicht.
.
dissenting opinionbij Transporte SAET van raadsheer Haaz. Zijn grootste kritiekpunt is namelijk dat dit vereiste wél zou moeten gelden, zoals blijkt uit de volgende passage:
Piercing the corporate veil in the jurisprudence of the Supreme Court of Justice” bevestigd dat fraude of misbruik geen vereiste is. Hij heeft zich daarover kritisch opgesteld en Transporte SAET en daarop volgende – door hem in het artikel besproken – jurisprudentie, als een “atrocity” en een “outrage” – aangemerkt, maar is wel van mening dat het in Transporte SAET ontwikkelde leerstuk breed wordt toegepast op allerlei typen rechtsverhoudingen, ook buiten arbeidszaken:
Piercing the corporate veil and PDVSA” is Sucre nader ingegaan op de positie van PDVSA met betrekking tot het in Transporte SAET ontwikkelde leerstuk. Ook in dat artikel heeft Sucre bevestigd dat geen fraude of misbruik hoeft te worden bewezen om doorbraak van aansprakelijkheid als bedoeld in Transporte SAET aan te nemen. De rechtbank wijst op dit punt op de volgende passage:
mogelijkheidtot beïnvloeding van groepsmaatschappijen bestaat en dat moet worden vastgesteld dat in het concrete geval sprake is van het uitoefenen van invloed of macht op de overeenkomsten tussen IGS en Bariven of het aanbestedingsproces. Echter, uitsluitend Mouriño heeft dat vereiste, zonder verdere toelichting, in zijn juridische opinie genoemd (§ 28). Voor het bestaan van dit vereiste vindt de rechtbank geen aanknopingspunten in Transporte SAET en PDSVA heeft desgevraagd ook niet kunnen toelichten waarop Mouriño dit baseert. De rechtbank volgt PDVSA op dit punt niet.
Hydrocarbons lawen de Venezolaanse Grondwet een economische groep vormt. De rechtbank volgt, in het licht van de vaststaande feiten, Sucre (en Bentata) op dit punt.
5.De beslissing
USD 5.250, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2019 tot de dag van algehele voldoening;