ECLI:NL:RBDHA:2022:2768
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na deskundigenonderzoek en nieuwe beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.G. van den Heuvel, beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door J.H. Swart, waarin de uitkering op grond van de Ziektewet per 1 oktober 2019 werd beëindigd. Het primaire besluit werd op 30 augustus 2019 genomen, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond werd verklaard, volgde op 2 juni 2020. Na een zitting op 24 juni 2021, waar het onderzoek werd heropend, heeft de rechtbank deskundigen benoemd om verzoeker te onderzoeken. Op 1 februari 2022 heeft verweerder een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij de ZW-uitkering van verzoeker per 1 oktober 2019 werd voortgezet. Verzoeker trok zijn beroep in en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.518,- en verweerder veroordeeld tot deze vergoeding. De uitspraak is gedaan op 10 maart 2022 door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier.