ECLI:NL:RBDHA:2022:2753

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
20/5202
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor functies onder de Wet WIA

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.L.M. Vreeswijk, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te hebben gemeld en was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 69,54% die door de verzekeringsartsen was vastgesteld. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig, zonder tegenstrijdigheden en begrijpelijk zijn. Eiseres voerde aan dat haar gezondheidsklachten waren onderschat en dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen hadden moeten worden. De rechtbank oordeelde echter dat de FML een juiste weergave gaf van de beperkingen van eiseres en dat de geduide functies passend waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de belasting in de functies de belastbaarheid van eiseres niet te boven ging. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsartsen de medische situatie van eiseres correct hadden ingeschat en dat er onvoldoende medische informatie was om aan te nemen dat de beoordeling onjuist was.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5202

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.L.M. Vreeswijk),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Procesverloop

In het besluit van 5 december 2019 (primair besluit I) heeft verweerder met ingang van
30 december 2019 aan eiseres een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 63,82%.
In het besluit van 23 december 2019 (primair besluit II) heeft verweerder een Werkplan opgemaakt en afspraken ten aanzien van de re-integratie van eiseres vastgelegd.
In het besluit van 24 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen primair besluit I gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 69,54%; het bezwaar tegen primair besluit II is ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 januari 2022 via beeldverbinding behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Wat ging er aan deze procedure vooraf?
1. Eiseres was werkzaam als apothekersassistente voor 40 uur per week. Na het faillissement van de werkgever is eiseres in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Eiseres heeft zich per 1 januari 2018 ziek gemeld. Op 27 september 2019 heeft zij een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Vervolgens heeft verweerder in primair besluit I een WIA-uitkering aan eiseres toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 63,82%. Vanwege de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft verweerder daarna primair besluit II genomen en afspraken ten aanzien van de re-integratie in een Werkplan vastgelegd.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen primair besluit I gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd naar 69,54%. Voorts is het bezwaar tegen primair besluit II ongegrond verklaard.
Standpunten van partijen
3.1
Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert – kort samengevat – aan dat haar gezondheidsklachten zijn onderschat en dat verweerder meer beperkingen had moeten opnemen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Daarnaast betoogt eiseres dat zij ongeschikt is voor de geduide functies, vooral vanwege haar beperking op beoordelingspunt 1.1 (vasthouden van de aandacht).
3.2
Verweerder ziet in de beroepsgronden geen aanleiding om zijn standpunt te herzien. Ter onderbouwing heeft verweerder een nader rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 14 januari 2022 overgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
4. In beroep gaat het om de vraag of de medische situatie van eiseres en de beoordeling wat zij wel en niet kan op de in geding zijnde datum, 30 december 2019, juist is ingeschat en de geduide functies daarbij passend zijn.
5. Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit kan worden afgeleid dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
Voldoet het medisch onderzoek aan de eisen?
6. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op 24 oktober 2019 op het spreekuur gezien en daarbij psychisch en lichamelijk onderzoek verricht. Aan de hand van de onderzoeksbevindingen heeft de primaire verzekeringsarts de FML opgesteld, waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid zijn neergelegd. Die beperkingen vloeien met name voort uit psychische klachten van eiseres, aldus de primaire verzekeringsarts. De prognose was dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden in het komende jaar of het daarop volgende jaar.
7. In de bezwaarprocedure heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) de dossiergegevens bestudeerd. Volgens de verzekeringsarts b&b is er geen aanleiding om een verdergaande urenbeperking aan te nemen. De belaste thuissituatie valt in beginsel buiten de beoordeling, aldus de verzekeringsarts b&b. Verder ziet de verzekeringsarts b&b geen aanleiding voor een preventieve urenbeperking, een urenbeperking op energetische gronden vanwege een stoornis en verminderde arbeidsduur. Volgens de verzekeringsarts b&b geeft de FML de mogelijkheden van eiseres juist weer.
8.1
De rechtbank vindt dat de medische rapporten zorgvuldig, zonder tegenstrijdigheid en begrijpelijk zijn. Eiseres is op 24 oktober 2019 door de primaire verzekeringsarts gezien en daarbij is zij zowel lichamelijk als psychisch onderzocht. Van dit onderzoek is verslag gedaan. In de bezwaarprocedure heeft de verzekeringsarts b&b dossieronderzoek gedaan en zijn de door eiseres naar voren gebrachte bezwaren beoordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dit betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen. Vervolgens moet worden beoordeeld of van de juistheid van die medische beoordeling kan worden uitgegaan.
8.2
De rechtbank trekt niet in twijfel dat eiseres beperkingen heeft. Ook de verzekeringsartsen gaan hiervan uit. Onder verwijzing naar de rapporten van de verzekeringsartsen stelt de rechtbank vast dat bij het opstellen van de FML is uitgegaan van de psychische klachten waar eiseres mee kampt en dat daarom ruime beperkingen zijn opgenomen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren alsmede ten aanzien van werktijden. Van de noodzaak om een (preventieve) urenbeperking of verdergaande beperkingen op te nemen in de FML heeft eiseres de rechtbank niet weten te overtuigen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om er op de geding zijnde datum, 30 december 2019, van uit te gaan dat eiseres volledig arbeidsongeschikt was te achten. Dat eiseres dit blijkbaar anders ziet is voor de rechtbank onvoldoende om te zeggen dat de verzekeringsartsen de medische situatie niet goed hebben ingeschat. Daar is meer medische informatie voor nodig en die informatie ontbreekt. De rechtbank is daarom van oordeel dat wat eiseres in beroep heeft aangevoerd onvoldoende is om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsartsen.
9. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat de door de primaire verzekeringsarts vastgestelde FML van 24 oktober 2019 een juiste beschrijving geeft van de beperkingen van eiseres voor het verrichten van arbeid.
Voldoet het arbeidsdeskundige onderzoek aan de eisen?
10. De primaire arbeidsdeskundige heeft aan de hand van de FML de volgende functies passend geacht voor eiseres: Schadecorrespondent (SBC-code 516080), Archiefmedewerker (SBC-code 553020), Textielmedewerker (excl. vervaardigen textiel) (SBC-code 111160), Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180) en Medewerker kleding en textielreiniging (SBC-code 111161).
11. In het rapport van 17 juni 2020 heeft de arbeidsdeskundige b&b geconcludeerd dat de bezwaargronden aanleiding geven om af te wijken van de bevindingen van de primaire arbeidsdeskundige, omdat niet alle primair geduide functies passend zijn. De functie medewerker declaratieverwerking (SBC-code 516080) komt te vervallen, omdat in die functie sprake is van werkzaamheden met een eigen verantwoordelijkheid. Ook vraagt die functie dat eiseres haar werkzaamheden zelf inricht. Dit is volgens de arbeidsdeskundige b&b niet verenigbaar met de beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, in onderlinge samenhang bezien. De overige functies zijn volgens de arbeidsdeskundige b&b wel passend, omdat voor die functies geldt dat sprake is van voldoende gestructureerd werk en voorspelbaar werk met een beperkte eigen verantwoordelijkheid in het zelfstandig handelen.
12.1 De rechtbank stelt voorop dat zij uitgaat van de juistheid van de FML. Op basis van die FML zijn de functies voor eiseres geselecteerd. Hierbij is dus rekening gehouden met de beperkingen die van toepassing zijn op de datum in geding.
12.2
Eiseres voert in beroep aan dat de functie medior soldering operator (functienummer 3693.333.023) ongeschikt is, omdat zij hierbij verantwoordelijkheid draagt voor het behalen van een weekproductie, een goed geheugen dient te hebben en bovendien per dag 60 tot 70 printplaten met een hoge complexiteit moet afmaken.
12.3
De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundigen in hun rapporten afdoende hebben gemotiveerd waarom de functie medior soldering operator passend is voor eiseres. De primaire arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport een categorale motivatie gegeven ten aanzien van de beperkingen op het vasthouden en verdelen van de aandacht en herinneren. Deze arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat de geduide functies (waaronder de functie medior soldering operator) een routinematig karakter hebben, bestaande uit deelhandelingen die kort duren en elkaar opvolgen. Daarom kan niet gesproken worden van een overschrijding ten aanzien van het vasthouden van de aandacht, worden aan het vermogen om de aandacht te verdelen geen hoge eisen gesteld en leggen de werkzaamheden geen groot beslag op de geheugencapaciteit van eiseres. In bezwaar onderschrijft de arbeidsdeskundige b&b dit standpunt van de primaire arbeidsdeskundige. Vervolgens heeft een (andere) arbeidsdeskundige b&b gereageerd op het beroepschrift. In een afzonderlijk rapport van 14 januari 2022 heeft deze arbeidsdeskundige de eerdere rapporten onderschreven en gereageerd op de beroepsgrond van eiseres. De arbeidsdeskundige b&b heeft geconcludeerd dat er geen beperkingen zijn opgenomen in de FML die het behalen van de normale productietargets in de weg staan en bovendien is volgens deze arbeidsdeskundige sprake van werkinstructies, die ook afbeeldingen bevatten, zodat niet van eiseres wordt verwacht dat zij meerdere print lay-outs (en/of alle gebruikte componenten) uit het hoofd kent. De rechtbank kan de conclusies van de arbeidsdeskundigen volgen en ziet in de beroepsgrond van eiseres geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van eiseres voor de functie medior soldering operator.
12.4
Eiseres wordt evenmin gevolgd in haar betoog dat alle geduide functies haar belastbaarheid overschrijden ten aanzien van het vasthouden van de aandacht. De rechtbank verwijst hiertoe naar het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 14 januari 2022. Daarin wordt ingegaan op de suggestie dat de belastbaarheid ten aanzien van het vasthouden van de aandacht wordt overschreden zodra een deeltaak binnen een functie langer dan 30 minuten in beslag neemt. Volgens de arbeidsdeskundige b&b is dat in deze functies niet aan de orde, en gaat het om de tijd die in de functie nodig is voor het richten van de aandacht op de bron van de handelingen of de bron van informatie. In geen van de functies is het noodzakelijk om de aandacht langdurig en ononderbroken op één bron te richten. Er is voldoende mogelijkheid om de aandacht even te laten verslappen of te richten op een andere bron.
12.5
Voor de functies assistent medewerker administratie (functienummers 9011.0115.013 t/m 0.15) geldt dat het langdurige beeldschermwerkzaamheden betreft. Echter is niet gebleken dat eiseres hierbij de aandacht langdurig en ononderbroken op één bron of handeling moet richten. Tijdens het werk kan zij af en toe haar aandacht even laten verslappen en zich even op een andere bron richten. In de functie textielmedewerker atelier (functienummer 9831.0009.008) wordt de belastbaarheid van eiseres evenmin overschreden. De werkzaamheden in deze functie duren, afhankelijk van de reparatie, enkele minuten tot een uur per artikel. Eiseres hoeft zich tijdens een reparatie echter niet langdurig op de handeling te richten. Hetzelfde geldt voor de functie medior soldering operator. Hoewel (ook) in die functie de normale productietargets dienen te worden behaald, betekent dit niet dat degene die de functie uitoefent de aandacht langdurig en ononderbroken op één en dezelfde component moet richten. De rechtbank volgt (ook) hier de conclusie van de arbeidsdeskundige b&b.
13. Op basis van het voorgaande is aannemelijk dat de belasting in de functies de belastbaarheid van eiseres niet te boven gaat. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder de geselecteerde functies op goede gronden heeft gebruikt voor de schatting.
Conclusie
14. Het voorgaande leid tot het oordeel dat verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op de datum in geding op goede gronden heeft vastgesteld op 69,54%.
15. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Lemmen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.