ECLI:NL:RBDHA:2022:2685
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herstelbeschikking kinderalimentatie na scheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om herstel van een eerdere beschikking betreffende kinderalimentatie. De vrouw, [X], heeft verzocht om een herstelbeschikking, omdat zij van mening was dat er een kennelijke misslag was in de alimentatieberekening. Volgens haar zou de draagkracht van de man, [Y], € 335,- per kind per maand bedragen, terwijl de rechtbank eerder had vastgesteld dat dit bedrag € 271,50 per kind per maand was. De man heeft verweer gevoerd en aangegeven dat hij bereid was het lagere bedrag te blijven voldoen, maar dat er geen sprake was van een misslag.
De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw beoordeeld aan de hand van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de rechter de mogelijkheid biedt om kennelijke fouten te corrigeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat de vrouw in haar verzoekschrift expliciet om een bijdrage van € 271,50 had verzocht en dit bedrag ook in de overwegingen van de beschikking was genoemd. De rechtbank heeft daarom de verzochte verbetering geweigerd en de beschikking bevestigd.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters C.W. de Wit, C.L. Strop en W.G. de Boer, en is uitgesproken ter openbare zitting. De zaak betreft de scheiding van partijen en de bijbehorende alimentatieverplichtingen.