Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
[de man]
ProcesverloopDe rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
Verzoek en verweer
Beoordeling
Beslissing
[de man]
bij decompensatie;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging, na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad. De zaak betreft een man, geboren in 1976, die lijdt aan schizofrenie en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder eerdere beschikkingen en medische verklaringen. De advocaat van de man heeft aangevoerd dat zijn cliënt wilsonbekwaam was ten tijde van de eerdere beschikking van 13 juli 2021, en dat er geen juridische basis was voor de verzochte zorgmachtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat was om ter zitting te worden gehoord, maar dat zijn advocaat het woord voerde. De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de advocaat van de man gewogen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van wilsbekwaam verzet van de man tegen de voorgestelde verplichte zorg, en dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke voorwaarden voor de uitvoering van de zorg.