Op 25 februari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 3]. De machtiging was eerder verleend op 30 december 2021 en gold tot 2 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder en de vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog steeds aanwezig zijn. De moeder vertoont instabiliteit en er zijn zorgen over de relatie met de vader van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank heeft de verzoeken van de ouders tot wijziging van de omgangsregeling en het gelasten van een deskundigenonderzoek aangehouden, omdat er nog geen duidelijkheid is over de opvoedcapaciteiten van de ouders. De rechtbank heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een gezinsgerichte voorziening en van [minderjarige 3] bij de vader met gezag te verlengen tot 2 juli 2022, de duur van de ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het belangrijk is om de kindgesprekken tussen de gecertificeerde instelling en [minderjarige 3] voort te zetten, met inachtneming van de wensen van de moeder om iemand met kennis van de dovencultuur aanwezig te laten zijn. De ouders hebben een grote behoefte aan duidelijkheid over het perspectief van hun kinderen, maar de rechtbank mist nog de informatie uit het deskundigenonderzoek om definitieve beslissingen te nemen over de omgangsregeling.