ECLI:NL:RBDHA:2022:252

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
NL21.18254
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J. Bronsveld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 22 november 2021. De staatssecretaris had de aanvraag als kennelijk ongegrond bestempeld. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 januari 2022 zijn zowel de verzoeker als de staatssecretaris niet verschenen, ondanks voorafgaand bericht. Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde omdat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL21.18253) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18254
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.18253, op 13 januari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde alsook verweerder zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.18253, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2022 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).