Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek op de zitting
2.De tenlastelegging
primair), dan wel dat hij hier medeplichtig aan is geweest (
subsidiair);
primair), dan wel dat hij samen met een of meer anderen en met voorbedachten rade [slachtoffer 3] geprobeerd heeft zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
subsidiair).
3.Bewijsoverwegingen
De rechtbank heeft op deze beelden waargenomen dat [slachtoffer 2] voor Albert Heijn een woordenwisseling krijgt met de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] , waarna [slachtoffer 2] Albert Heijn in loopt, dat de medeverdachten daarna in de weer zijn met hun telefoon en dat na ongeveer vijf minuten 7 andere jongens, waaronder de verdachte, het winkelcentrum binnenkomen. Op enig moment is te zien dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en zijn vriendin uit Albert Heijn komen en het winkelcentrum verlaten. Enkele seconden later is te zien dat alle jongens, waaronder de verdachte, naar de uitgang rennen waardoor aangevers het winkelcentrum net hebben verlaten.
Op de door de getuige gefilmde beelden heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte zich eerst in de buurt van [slachtoffer 2] bevindt en daarna richting [slachtoffer 1] loopt.
Zowel aangever [slachtoffer 1] als getuige [naam 1] hebben verklaard dat ‘pak zijn tas’ werd geroepen, toen er al geweld tegen [slachtoffer 1] werd gebruikt. [naam 1] noemt daarbij dat dit werd geroepen toen [medeverdachte 1] bij haar weg liep. Op de beelden is te zien dat op dat moment reeds een aantal jongens bij [slachtoffer 1] wegliep. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet vastgesteld worden wie van de verdachten de diefstal met geweld heeft gepleegd en moet de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
gevolgenvan de openlijke geweldpleging, namelijk dat het door de verdachte gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel ten gevolge heeft gehad. Nog daargelaten dat van zwaar lichamelijk niet is gebleken, kan uit de bewijsvoering naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat de verdachte met zijn
eigenhandelen het letsel, te weten tinnitus (oorsuizen) heeft toegebracht.
De politie heeft de telefoon van [slachtoffer 3] onderzocht. Op 30 juni 2021 heeft [slachtoffer 3] via Instagram diverse berichten van een zekere “ [accountnaam 1] ” ontvangen en ook spraakberichten. In het eerste spraakbericht wordt gezegd: ‘mattie doe rustig of je krijgt kanker bullet op je kanker hoofd he’. Vervolgens wordt met het account van [slachtoffer 3] gereageerd met ‘ik neuk [naam 2] ’. De politie weet dat [medeverdachte 6] de vriend van [naam 2] is.
Vervolgens zijn er meerdere spraakberichten gestuurd door “ [accountnaam 1] ”, waarin onder meer is gezegd: ‘Broer luister je mag woorden doen, je mag alles wat je wil doen, snap je. Maar als je wordt gepakt, geloof mij, je bent dood’ en ‘Ik ga je overal zoeken, als ik pak jou, je bent gewoon dood. Je moet niet met mij spelen. Als ik pak jou je bent gewoon dood. Kanker homo’. [15]
Op de smartphone bevonden zich ook meerdere chatgesprekken, gevoerd op Instagram en Snapchat op 30 juni 2021, een week voor het steekincident. Vanaf de betrokken smartphone werden door het Instagram-account “ [accountnaam 1] ” (het account van [medeverdachte 6] ) tien berichten naar het account “ [accountnaam 3] ” gestuurd. Uit de verklaring van het [slachtoffer 3] bleek dat het account “ [accountnaam 3] ” door hem werd gebruikt. [16] Uit de gesprekken bleek dat [medeverdachte 6] boos was op [slachtoffer 3] en dat [naam 2] , de vriendin van [medeverdachte 6] , in de berichten een centrale rol leek te hebben.
[verbalisant 3] heeft voorts in de telefoon gezien dat in de periode van 14 mei 2021 tot en met 6 juli 2021 via Snapchat tussen “ [accountnaam 2] ” en een andere partij “510” berichten werden uitgewisseld, waaronder op 5 juli 2021: ‘Eyy [naam 2] , nii kkr dom doen’ en ‘BBitch je weet ik ga alleen met jou dus Wrm ben je dom?’. De tegenpartij stuurde op dezelfde dag in dit gesprek ‘Lief van je’ en ‘Dat je vandaag weer bij me slaapt’. De verbalisant concludeert hieruit dat dit een gesprek tussen verdachte [medeverdachte 6] en zijn vriendin [naam 2] is. Op 6 juli 2021 01:53:43 uur werd vanaf de betrokken smartphone, door het Snapchataccount “ [accountnaam 2] ” aan [naam 2] het volgende bericht verzonden: ‘ik heb [slachtoffer 3] gestoken’. [17]
[medeverdachte 6] zou ruzie kunnen hebben met [naam 3] en [slachtoffer 3] . Ze hadden een bericht gestuurd met een nepaccount met haar foto met accountnaam “ [accountnaam 3] ”. Ze kennen elkaar niet persoonlijk, er is alleen via Instagram contact geweest. [18]
Ten slotte is op de telefoon van [medeverdachte 6] het vanaf die telefoon om 01:53:43 uur naar [naam 2] gestuurde Snapchatbericht ‘ik heb [slachtoffer 3] gestoken’ aangetroffen. Dit bericht is dus verzonden vlak nadat [slachtoffer 3] is gestoken.
is met een mes in zijn buik en rug gestoken, waarbij zijn long is geraakt. Hij is dus geraakt in vitale delen van het lichaam en als daarin wordt gestoken kan dit letsel veroorzaken dat tot de dood leidt. Door dit handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachte dus minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer 3] aanvaard. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte ook naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als een poging tot doodslag.
4.De bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De straf
De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook dit soort feiten dragen bij uitstek en in hoge mate bij aan het versterken van gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
8.Beslag
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
120 dagen (4 maanden), niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich tot het einde van de proeftijd, die wordt vastgesteld op
twee jaren, houdt aan de volgende voorwaarden:
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 2001;
[slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 3] 2003;
dadelijk uitvoerbaarzijn;