ECLI:NL:RBDHA:2022:245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
NL21.11582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en beoordeling van persoonlijke problemen in Ethiopië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ethiopiër geboren in 1980, had op 30 januari 2020 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 28 juni 2021 afgewezen, waarbij werd gesteld dat de aanvraag ongegrond was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting op 3 december 2021 in Breda, waar ook een tolk aanwezig was, heeft eiser zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij niet alleen vanwege zijn etniciteit problemen had ondervonden in de Oroma-regio, maar ook persoonlijke economische problemen had ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geloofwaardig is in zijn verklaringen over de problemen die hij heeft ondervonden, zowel in de Oroma-regio als in de plaats waar hij naar toe is gevlucht. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat eiser ook in de nieuwe locatie geen problemen had ondervonden. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten heeft toegewezen aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.11582

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. L.S.T.H. Ruijters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

ProcesverloopBij besluit van 28 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2021 in Breda op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen G. Ogbamichael. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geb. datum] 1980 en heeft de Ethiopische nationaliteit. Op 30 januari 2020 heeft hij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [1] Daarbij heeft verweerder de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst en de [afkomst] etniciteit van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder acht eveneens geloofwaardig dat eiser vanwege zijn etniciteit problemen heeft ondervonden in de [regio]. Verweerder acht echter niet geloofwaardig dat eiser ook in [plaatsnaam] problemen heeft ondervonden.
3. Eiser heeft hiertegen aangevoerd dat hij in de [regio] niet alleen problemen heeft ondervonden vanwege zijn [afkomst] etniciteit. Volgens hem was sprake van persoonlijke (economische) problemen. Het is voor eiser onmogelijk te achterhalen wat de motieven van zijn belagers waren om hem te volgen naar [plaatsnaam]. Uit algemene landeninformatie [2] blijkt echter ook dat de [regio]-politie in staat is om daar op te treden. Verder stelt eiser dat er geen sprake is van tegenstrijdige verklaringen over de informatie die hij van zijn vrouw kreeg over de bezoekers die aan de deur kwamen en over het visum, althans eventuele tegenstrijdigheden zijn niet dusdanig dat deze afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van zijn relaas. Tot slot heeft eiser een brief van VluchtelingenWerk Nederland van 19 november 2021 overgelegd met informatie over de recente ontwikkelingen in de burgeroorlog in Ethiopië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder acht geloofwaardig dat eiser vanwege zijn [afkomst] etniciteit problemen heeft ondervonden in de [regio]. De rechtbank volgt eiser in de stelling dat deze problemen ook persoonlijk zijn geworden. Uit eisers verklaring blijkt immers dat hij doelwit werd omdat hij en zijn broer in deze regio zakelijk succes hadden met hun bedrijf. Hun belagers waren erop uit om hun bezittingen af te nemen, wat ook is gebeurd: de opslagruimte van het bedrijf is in brand gestoken, eisers auto is ingenomen en zijn huis in [plaats] is geplunderd en in brand gestoken. Daarnaast is eiser mishandeld en is zijn broer ontvoerd en vermoord. Onder deze omstandigheden kan niet gesteld worden dat geen sprake is van persoonlijke problemen.
5. Vanwege de door eiser ondervonden problemen in de [regio] is hij naar zijn vrouw en kinderen in [plaatsnaam] gevlucht. Eiser heeft verklaard dat er op 26 juli 2019 vijf personen bij hen thuis langs zijn gekomen toen hij bij de buren was. Drie van deze personen zeiden dat zij van de [regio]-politie waren. Een van de andere personen was zijn voormalig chauffeur, genaamd [Naam 2]. Zij hebben het huis doorzocht en hebben documenten van de auto en woningen van eiser meegenomen. Voordat ze weg gingen, hebben ze tegen eisers vrouw gezegd dat hij nooit aan hen zal kunnen ontkomen.
Verweerder heeft tegengeworpen dat het niet logisch is dat eisers belagers hem naar [plaatsnaam] zouden achtervolgen, omdat hij al zijn bezittingen al af had gestaan of achter had gelaten in de [regio]. Naar het oordeel van de rechtbank kan van eiser echter niet gevergd worden inzicht te geven in, dan wel een sluitende onderbouwing voor de motieven of handelwijze van derden. Uit de algemene informatiebronnen waarnaar eiser heeft verwezen en het Algemeen Ambtsbericht Ethiopië 2021 blijkt bovendien dat de [regio]-politie ook optreedt in [plaatsnaam]. Dit vormt daarom een onderbouwing voor het relaas van eiser. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook onvoldoende gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser ook in [plaatsnaam] problemen heeft ondervonden.
6. Daar komt bij dat eiser ter zitting heeft verklaard dat zijn vrouw de enige is die ervan op de hoogte is dat hij het land heeft verlaten en denken anderen dat eiser daar nog is. Daardoor zijn volgens eiser na zijn vertrek uit Ethiopië onbekende personen naar de school van zijn kinderen gegaan en hebben zij geprobeerd hen mee te nemen. Eisers vrouw is door de schoolleiding daarvan op de hoogte gesteld, waarna zij de kinderen van school heeft gehaald. Zij is bang geworden en is met de kinderen ondergedoken. De rechtbank is van oordeel dat dit past bij het authentieke asielrelaas van eiser.
7. Het voorgaande betekent dat de rechtbank het beroep van eiser gegrond zal verklaren en het bestreden besluit zal vernietigen wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal het asielrelaas van eiser opnieuw moeten beoordelen en een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr.A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Zie de bij de beroepsgronden van 16 augustus 2021 bijgevoegde bronnen.