Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiseres sub 1] [plaats 1] , [land 1] ,
[eiseres sub 2]te [plaats 2] , [land 2] ,
[eiseres sub 3]te [plaats 3] , [land 3] ,
[eiseres sub 4]te [plaats 4] , [land 3] ,
ROYAL DUTCH SHELL PLCte Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudend te Den Haag,
SHELL PETROLEUM N.V.te Den Haag,
THE SHELL TRANSPORT AND TRADING COMPANY LIMITEDte London, Verenigd Koninkrijk,
THE SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTDte Port Harcourt, Rivers State, Federale Republiek Nigeria,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
affidavitshebben afgelegd op het kantoor van één van de advocaten van de verdachten. Daarin verklaarden zij dat zij en een aantal andere getuigen onder druk zijn gezet door de belangrijkste getuigen
à charge, [getuige à charge 1] (hierna: [getuige à charge 1] ) – de broer van een van de gedode mannen – en [getuige à charge 2] , om valse belastende verklaringen te ondertekenen tegen [Q] (hierna: [Q] ) en andere verdachten. In de
affidavitsstaat dat de getuigen zijn betaald en dat hun contracten bij ‘Shell’ en OMPADEC [Oil Mineral Producing Areas Development Commission, een Nigeriaanse overheidsinstantie, toevoeging Rechtbank] zijn beloofd. De gestelde omkoping van getuigen wordt genoemd in de rapporten van [rapporteur] en Human Rights Watch (zie onder 2.31 en 2.32 van het tussenvonnis). Gedaagden merken terecht op dat [rapporteur] niets opmerkt over betrokkenheid van SPDC bij de in zijn rapport genoemde omkoping van getuigen. In het rapport van Human Rights Watch staat dat deze beschuldigingen van omkoping destijds zowel door de aanklager als door SPDC zijn ontkend. De gestelde omkoping van getuigen is ook besproken tijdens het proces voor het tribunaal (zie rov 4.91 van het tussenvonnis). Het tribunaal heeft een verzoek om de
affidavitsvan [getuige 1] en [getuige 2] in het geding te mogen brengen afgewezen. Uit de aan SPDC uitgebrachte
trial reportsvan (de kantoorgenoten van) de advocaat [de Advocaat] – die optrad als
watching briefvoor SPDC tijdens het proces – volgt dat [getuige à charge 1] als getuige is ondervraagd door het tribunaal. Tijdens de
cross-examinationheeft [getuige à charge 1] ontkend dat Shell, de Rivers State regering en hijzelf 30,000.00 naira aan [getuige 2] hebben betaald.
The Massesdie een artikel over [getuige 1] had gepubliceerd, waarin de
affidavitvan [getuige 1] was afgedrukt. De telex vermeldt onder meer:
affidavitverklaard:
officers mess) in de GRA (
government residential area) gebracht, waar hij een verklaring moest optekenen. [getuige à charge 1] zette [getuige 1] onder druk om een verklaring op te tekenen. Ook is [getuige 1] door een politiefunctionaris op zijn hoofd geslagen met een elektriciteitskabel. [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij op een gegeven moment naar het grote huis van [getuige à charge 1] werd gehaald, waar ‘
Shell officials’en ‘
government officials’waren, die niet hebben gezegd wie zij waren; wel heeft hij gehoord dat een van hen ‘ [naam meneer] ’ werd genoemd. Op de vraag hoe hij weet dat de mannen van Shell waren, heeft [getuige 1] verklaard:
Shell officials’waren. Deze door [getuige 1] gemaakte gevolgtrekking steunt niet op objectieve feiten en kan daarom niet bijdragen aan het bewijs dat de mannen daadwerkelijk ‘
Shell officials’waren. Dat geldt ook voor zijn verklaring dat de mannen vertrokken met een Peugeot 504 met een Shell BP-sticker erop. Niet in geschil is dat SPDC voorheen de naam Shell BP voerde, maar deze naam al sinds 1979 niet meer gebruikte. Eiseressen stellen dat, omdat het huidige SPDC voorheen jarenlang de naam Shell BP voerde, ervan moet worden uitgegaan dat SPDC en Shell BP in de volksmond afwisselend worden gebruikt, zoals [getuige 1] in zijn verklaring inderdaad doet als hij spreekt over SPDC. Wat daarvan ook zij, [getuige 1] die uitgebreid is bevraagd over de auto en de sticker en een tekening van de auto heeft gemaakt, heeft alleen verklaard over een ‘Shell BP’ sticker. Die verklaring is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de auto op dat moment van (een functionaris van) SPDC was en ook op dat moment door een functionaris van SPDC werd gebruikt. Dat geldt temeer nu SPDC de naam Shell BP op dat moment al lang niet meer voerde. Verder strookt de stelling van eiseressen dat SPDC in die tijd veelvuldig gebruik maakte van Peugeots 504, niet met de verklaring van [getuige 1] dat deze auto een ‘officiële overheidsauto’ was die alleen door officieren werd gebruikt. De rechtbank ziet tot slot geen aanleiding om gedaagden op te dragen het door eiseressen gevraagde nader onderzoek te doen naar de [naam meneer] die [getuige 1] in zijn verklaring heeft genoemd. Het enkel noemen van deze naam tijdens het getuigenverhoor in 2019 is daarvoor een onvoldoende aanleiding.
Shell heeft mij betaald’.Bij het vertellen hoe een en ander in z’n werk is gegaan, heeft hij verklaard dat [getuige à charge 1] hem 30.000 naira in contanten heeft gegeven en zei ‘
dat Shell ons zou betalen. Hij zei: ‘het is Shell die je dit geld geeft en als je later naar de rechtbank gaat moet je dit zeggen over MOSOP zodat Shell ons nog meer kan geven. Ik moest dit geld accepteren. Ik zou later moeten getuigen tegen de zaak van [Q] , als dat nodig zou worden.”
[getuige à charge 1] heeft het geld aan mij gegeven. Hij zei ‘je moet praten over MOSOP, zodat Shell weer in Ogoniland kan binnenkomen’. (…) [getuige à charge 1] heeft zelf gezegd dat hij het geld van Shell heeft gekregen. (…) hij heeft mij ook verteld dat als deze zaak tegen MOSOP wordt gewonnen, Shell meer dingen voor ons gaat doen.”
heeft gezegd tegen mij: ‘ik heb 30.000 naira gekregen van Shell om een verklaring af te leggen om te getuigen in de rechtbank tegen de gedaagden’. Hij heeft die verklaring afgelegd bij de politie. (…) Hij zei dat de persoon die hem dat geld gaf een medewerker was van Shell. En er was een ambtenaar bij van de overheid toen hij dat geld in handen kreeg.”
watching brief) dan een getuigenverklaring over de bewijsopdracht.
affidavitd.d. 27 februari 1995, die inmiddels tot de gedingstukken behoort. Op 19 maart 2004 heeft hij als getuige in de [X procedure] in de Verenigde Staten onder ede een uitgebreide verklaring afgelegd. In zijn
affidavitstaat dat de politie hem heeft gevraagd een vooraf opgestelde belastende verklaring over [Q] te ondertekenen en:
Federal Investigation and Intelligence Bureau(FIIB) in de
government residential area(GRA). Een paar dagen nadat hij een verklaring had afgelegd waarin hij niemand beschuldigde, kreeg hij door de politie een verklaring voorgelegd die hij letterlijk moest overschrijven en ondertekenen. Hij heeft voor de politieverklaring 30.000 naira ontvangen in aanwezigheid van de politiecommissaris, [getuige à charge 1] en andere getuigen. [getuige 2] heeft hierover verklaard:
Ze hebben ons ‘cash’ gegeven, contant, op die dag. Wat ik al zei, ze gaven ons op dezelfde dag contanten. Daarnaast beloofden ze ons ook een baan. En dat was omdat ze zeiden dat Shell erbij betrokken was. Shell was erbij betrokken en daarom konden ze ons een baan beloven. (…) Wat er gebeurde was dat de politiecommissaris binnenkwam. Die had het geld. Ik was er ook op dat moment, in die ruimte. En dat geld werd dan aan [getuige à charge 1] gegeven. Het geld kwam van Shell en er werd gezegd: ‘dit is Shell-personeel’ en daarbij werden hun namen genoemd.
Het personeel dat bij het FIIB-team stond en de commissaris. (…) Er was één iemand van Shell, maar ook de politiecommissaris en zijn personeel. (…) Ja ik nam het als geheel samen met die politieagenten die er ook bij waren.”
Hij had het geld bij zich, hij droeg dat over aan de commissaris, die het weer overdroeg aan [getuige à charge 1] . En ik was daar ook bij. (…) Ze zeiden openlijk en in mijn aanwezigheid dat dit geld van Shell kwam. (…) De commissaris en zelfs [getuige à charge 1] zei het.”
government housein Rivers State in juli 1994 waar de getuigen van [getuige à charge 1] aan hen overhandigde verklaringen moesten ondertekenen (zie rov 4.88 van het tussenvonnis). Op de vraag “
I’m just asking if you recall were there any other people there? Was there anyone, for example, from – that you believed to be from SPDC?”heeft [getuige 2] in deze verklaring geantwoord: “
That’s what I want to explain to you. Yeah. I have somebody who was there. This is a time he came in, he came in with money. Sign this statement that we involve [Q] and the rest and they give you the money and [getuige 3] , he was very, very intelligent and he asked [getuige à charge 1] , where is this money from? He said, this money come from Shell, government of Nigeria. This is why the chairman, the lawyer representative is here.”
I say [de Advocaat] is not all that tall, not much tall, no more let me say he's not so fat. Moderate size like that. He's not like black. He's not black like me. I'm entire black, so he's not black like me.”In deze procedure heeft hij op de vraag of hij nog weet hoe de advocaat eruit zag geantwoord: “
Redelijk stevig, rijzige lange man, zwart, licht getint zwart. (…) kaal of heel weinig haar (…) ergens rond de 40”.Ook op andere punten wijkt de in deze procedure afgelegde verklaring van [getuige 2] over de advocaat af van zijn in 2004 afgelegde verklaring. Aan eiseressen moet worden toegegeven dat de beschrijving die [getuige 2] geeft van zijn tweede ontmoeting met de advocaat deels overeenkomt met de beschrijving die hij in het getuigenverhoor in deze procedure geeft van de laatste dag van de training, waar volgens hem de advocaat van SPDC ook aanwezig was. Hij heeft in deze procedure echter nadrukkelijk verklaard dat hij de advocaat voor het eerst zag aan het eind van de trainingen en heeft niets verklaard over een tweede ontmoeting. Vanwege de discrepanties tussen de verschillende verklaringen van [getuige 2] over de betrokkenheid van [de Advocaat] /een advocaat van SPDC kan op basis daarvan niet als vaststaand worden aangenomen dat (een advocaat van) SPDC betrokken was bij de gestelde omkoping van getuigen. De rechtbank volgt eiseressen niet in hun betoog dat geen betekenis moet worden gehecht aan deze verschillen, omdat het volgens hen begrijpelijk is dat [getuige 2] na zo'n lange tijd de verschillende bijeenkomsten niet meer precies weet te onderscheiden en de namen van de aanwezige personen niet allemaal meer scherp voor de geest heeft. De verschillen zijn hiervoor te groot. Los van het voorgaande ontbreken concrete aanknopingspunten op grond waarvan de gestelde gedragingen van [de Advocaat] /de advocaat van SPDC aan SPDC kunnen worden toegerekend. In 2004 heeft [getuige 2] daarover verklaard:
“(…) I said I was bribed by Shell because I know [de Advocaat] is Shell representative, but he's not Shell. When I said Shell bribed me and the government OMPADEC for me to testify false witness against [Q] and [getuige 9] .”
Shell heeft ons omgekocht”.Hij heeft verklaard dat hij op de dag van de moorden in Giokoo was en dat [getuige à charge 1] , die alles coördineerde, tegen hem heeft gezegd dat hij moest getuigen tegen [B] . [getuige 7] verklaart hierover:
Hij[ [getuige à charge 1] , toevoeging rechtbank]
zei tegen mij dat ik moest getuigen over de zaak en daarna zouden wij worden betaald door Shell. (…) Nadat alles was gebeurd heeft hij ons een huis in Abudja beloofd en een baan, werk, maar dat was niet gebeurd.”
Zodat Shell aan hen geld kan geven.’ Hij heeft verklaard over trainingen voor de procedure bij het tribunaal die hij samen met andere getuigen kreeg in de
government residential areain Port Harcourt, waar zij enkele maanden hebben verbleven. Op vragen over de rol van Shell heeft [getuige 7] verklaard:
contractor,genaamd [D] . [getuige 9] heeft hierover verklaard:
Hij vertelde mij dat zijn geweten hem vertelde dat hij mij moest informeren dat er een soort
contractorgeen werknemer, functionaris of vertegenwoordiger is van SPDC. Op de vraag hoe [Bijnaam C] wist dat de mannen die hij ontmoette ‘
Shell-officials’waren, heeft [getuige 9] geantwoord:
Government Community Relations Department" waren en dat er geen namen zijn genoemd. [getuige 9] heeft verklaard dat hij later ook met [D] heeft gesproken over de bijeenkomst bij hem en dat [D] hem had bevestigd dat er mensen van OMPADEC, Shell en de overheid waren bij deze bijeenkomst.
business principlesingaat. De voorwaarden die [de toenmalige managing director] heeft gesteld zijn verbonden aan het tweede onderwerp van gesprek. In hun verwijt verbinden eiseressen die voorwaarden aan de reactie op het verzoek van [de broer van Q] om te interveniëren in het proces. Dat gebeurt ook in de verklaring van [getuige 9] , die heeft verklaard: