Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2022 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, vertegenwoordigd door P. van Veen, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat op 25 november 2020 door de staatssecretaris is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke machtiging is overgelegd door P. van Veen, wat noodzakelijk is voor het indienen van het beroep. Ondanks dat de rechtbank P. van Veen de gelegenheid heeft gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, is er geen machtiging ingediend. Op 26 januari 2022 heeft P. van Veen telefonisch laten weten dat zij geen schriftelijke machtiging kan overleggen. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van het beroep. De rechtbank heeft geen proceskosten toegewezen, aangezien er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.