ECLI:NL:RBDHA:2022:2384

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
NL21.13091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van de verklaringen en onvoldoende onderbouwing van het risico op vrouwenbesnijdenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van [land] nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 16 juli 2021. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vreesde voor haar leven na een incident waarbij haar vriendin [A] is verdronken, en dat zij ook vreesde voor vrouwenbesnijdenis bij terugkeer naar haar land.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiseres over het voorval met [A] tegenstrijdig waren en dat zij onvoldoende details kon geven over het incident. Dit heeft de rechtbank doen concluderen dat de vrees van eiseres voor vergelding door de vader van [A] ongeloofwaardig was. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar [land] een reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder rapporten van Vluchtelingenwerk Nederland, niet overtuigend geacht, omdat er onvoldoende bewijs was dat eiseres persoonlijk risico loopt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, en is op 25 februari 2022 bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13091
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. Ceylan), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R. Jonkman).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Mgbejume. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is van [land] nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994 .
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat na een ruzie met haar vriendin [A] , [A] door toedoen van eiseres in de rivier is gevallen bij [plaats] en is verdronken. De vader van [A] zoekt eiseres en wil haar vermoorden. Daarom is eiseres gevlucht. Eiseres is ook uit [land] gevlucht omdat de traditionele mensen van haar vader- en haar moeders kant haar willen besnijden gelet op hun stam.
Bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 Identiteit, nationaliteit en herkomst;
 Ondervonden problemen vanwege de verdrinking van [A] ;
 Gevaar op vrouwenbesnijdenis.
4. Verweerder heeft het eerste relevante element geloofwaardig geacht. Het tweede en het derde relevante element heeft zij ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft over het tweede relevante element gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het incident. Daarnaast stelt verweerder dat eiseres over veel feiten en omstandigheden rondom het incident te weinig kan vertellen. Zo weet eiseres niet hoe de brug en de rivier heette waar het incident is voorgevallen, en kan zij de volledige namen van hierbij betrokken personen niet noemen. Over het derde relevante element heeft verweerder gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het risico loopt om besneden te worden als ze terug naar [land] zou moeten gaan. Volgens verweerder blijkt uit de landeninformatie niet dat besnijdenis een verplichting is voor alle meisjes binnen de stam van eiseres. Ook is niet gebleken dat eiseres eerder problemen heeft ondervonden vanwege een risico op
besnijdenis. Ze heeft daarnaast niet uit kunnen leggen voor wie ze precies vreest, en ze weet weinig te vertellen over de besnijdenis.
Ondervonden problemen vanwege verdrinking van [A]
5. Eiseres voert aan dat verweerder de ondervonden problemen wegens de verdrinking van [A] ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft niet aan eiseres tegen mogen werpen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over het voorval. Als er sprake is van tegenstrijdigheden, had verweerder hier over moeten doorvragen. Door dat niet te doen, heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld. Verder heeft verweerder niet tegen mogen werpen dat eiseres de naam van de brug en de rivier niet kent. Er is immers maar één brug in het dorp, waardoor iedereen weet waar je het over hebt als je naar de brug verwijst. Daarnaast heeft eiseres ook beperkte geografische kennis van [plaats] waar zij ook heeft gewoond, en heeft zij verschillende benamingen aan haar woonplaats gegeven die als aparte plaatsen zijn gevonden. Als ze dat al niet weet te duiden, kan niet worden tegengeworpen dat ze de namen van de rivier en de brug niet weet. Daarnaast valt niet in te zien waarom een meisje van haar leeftijd de achternaam van haar vriendin, en de voornaam van diens vader moet kennen. Tot slot betoogt eiseres dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de achtergrond en het opleidingsniveau van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het voorval, en dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld door dit bij de beoordeling te betrekken. Eiseres heeft immers tegenstrijdig verklaard over wie naar wie toekwam op het moment dat eiseres weer bij kennis kwam. In het nader gehoor heeft eiseres verklaard dat [A] naar haar toe kwam, terwijl ze in het aanvullend gehoor heeft verklaard dat zij naar [A] is toegelopen. Verweerder heeft niet onzorgvuldig gehandeld door dit tegen te werpen. Verweerder heeft in het aanvullend gehoor namelijk voldoende doorgevraagd op dit punt. Ook heeft verweerder met behulp van een tekening de zaak in kaart proberen te brengen. Hiermee
heeft verweerder voldoende onderzoek gedaan naar hoe het voorval precies zou hebben plaatsgevonden.
7. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres heeft mogen tegenwerpen dat zij bepaalde namen niet heeft weten te noemen in haar gehoren. Dat eiseres een laag opleidingsniveau heeft en analfabeet is, maakt niet dat verweerder dit niet heeft mogen tegenwerpen. Voor wat betreft de naam van de rivier en de brug heeft verweerder hierbij
van belang mogen achten dat eiseres jarenlang in het dorp heeft gewoond en regelmatig naar de rivier ging om zich te wassen. Ook heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres over [plaats] wel bepaalde informatie heeft weten te geven. Daarnaast heeft verweerder aan eiseres tegen mogen werpen dat zij de achternaam van [A] , niet kent. Hierbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres al zeven jaar bevriend was met [A] , en dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat de leider van de gemeenschap een belangrijk persoon is.
8. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank over het tweede element dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de ondervonden problemen vanwege de verdrinking van [A] ongeloofwaardig zijn.
Gevaar op vrouwenbesnijdenis
9. Eiseres betoogt verder dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiseres bij terugkeer naar [land] gevaar loopt wegens het risico op vrouwenbesnijdenis. Eiseres verwijst naar twee rapporten van Vluchtelingenwerk Nederland, van april 2019 en 13 juli 2021, en wijst erop dat verweerder deze rapporten ten onrechte niet ten voordele van eiseres bij de beoordeling heeft betrokken. Er is een reëel risico dat eiseres wordt besneden als zij terug zou keren naar [land] . Zij behoort tot de stam [stam] , waar meer dan de helft van de vrouwen wordt besneden. Daarnaast maakt zij nog meer kans op besnijdenis omdat ze zwanger is geweest voordat zij gehuwd was, en daarom als losbandig zal worden gezien. Verder is eiseres eerder niet besneden omdat haar zus dit ook nog niet was. Omdat haar zus recentelijk wel besneden is, loopt eiseres hier nu ook een risico op. Verweerder heeft ten onrechte gevraagd om hard bewijs hiervoor te leveren.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisereshaar vrees om besneden te worden bij terugkeer naar [land] niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft mogen stellen dat er geen concrete aanknopingspunten zijn dat eiseres bij terugkomst besneden zal worden. Uit het verhaal van eiseres is niet gebleken dat zij eerder problemen heeft gehad omdat er een risico op besnijdenis zou zijn. Eiseres heeft verklaard dat zij eerder nog niet besneden is omdat haar zus eerst besneden moest worden, maar zij gevlucht was. Nu haar zus recentelijk weer is teruggekeerd en besneden, zou eiseres nu wél risico lopen. Eiseres heeft echter onvoldoende onderbouwd dat er bij besnijdenis in haar stam altijd een rangorde wordt aangehouden en dat dit betekent dat een vrouw niet besneden wordt als diens oudere zus nog niet besneden is. Dit maakt dat verweerder nog steeds aan eiseres kan tegenwerpen dat niet is gebleken dat zij eerder problemen heeft ondervonden. Daarnaast heeft verweerder terecht gesteld dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat haar zus nu wel is besneden. De foto die eiseres heeft overgelegd is hiervoor onvoldoende omdat de rechtbank hieruit niet kan afleiden wie op de foto staat. Verder heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres niet duidelijk
heeft verklaard over voor wie zij precies vreest. Uit verschillende bronnen1 is af te leiden dat met name ouders, en anders grootouders, bepalend zijn in de vraag of een vrouw besneden wordt. Vrouwen worden in beginsel dus besneden omdat hun ouders dat willen. Eiseres heeft echter verklaard dat haar moeder niet achter de besnijdenis staat, dat haar grootouders zijn overleden en dat haar vader al twintig jaar niet meer in beeld is. Voor haar familieleden heeft ze dus niet te vrezen. Ze heeft verder verklaard dat ze vreest voor mensen van de traditie, maar verweerder heeft mogen stellen dat eiseres zonder nadere toelichting onvoldoende heeft uitgelegd wie ze hier precies mee bedoelt.
11. De argumenten die eiseres in beroep naar voren heeft gebracht, maken ook niet dat verweerder aannemelijk heeft moeten vinden dat eiseres een reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis. Het standpunt van eiseres dat zij als losbandig wordt gezien en daarom meer risico loopt is hiervoor onvoldoende. Nog steeds geldt dan namelijk dat haar moeder niet achter de besnijdenis staat, en dat niet duidelijk is voor wie zij precies vreest. Ook maakt het geen verschil dat eiseres laaggeletterd en economisch onzelfstandig zou zijn, en zich daarom niet aan de besnijdenis zou kunnen onttrekken. De rechtbank heeft immers al vastgesteld dat eiseres geen reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis. En als die vrees er niet is, is het ook niet nodig om je hieraan te kunnen onttrekken. De landeninformatie uit rapporten van Vluchtelingenwerk die eiseres naar voren heeft gebracht maakt ook niet dat verweerder een reëel risico aan heeft hoeven nemen. Uit die landeninformatie volgt dat 51% van de vrouwen in de Urhobostam besneden is.2 Dat percentage betekent echter niet dat alle vrouwen van de Urhobostam een reëel risico lopen op besnijdenis. Nog steeds moet dan door de vreemdeling aannemelijk worden gemaakt dat zij hier persoonlijk risico op loopt. Dat heeft eiseres gelet op het voorgaande onvoldoende gedaan.
12. De rechtbank concludeert over het derde relevante element dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het ongeloofwaardig is dat eiseres een reëel risico op vrouwenbesnijdenis loopt.
Conclusie
13. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal - van der Veen, griffier.
1. Zie bijvoorbeeld Algemeen Ambtsbericht Nigeria maart 2021, pagina 85-86 en Country of Origin Research and Information (CORI),
CORI thematic Report, Nigeria: Gender and Age,December 2012
,paragraaf 2.3.3.5.
2 Dit volgt uit EASO – European Asylum Support Office, Nigeria Country Focus, juni 2017.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 februari 2022
En zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [nummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.