Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2022, zijn eisers, van Peruaanse nationaliteit, in beroep gegaan tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hen de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel was opgelegd op 25 februari 2022, maar werd op 4 maart 2022 opgeheven. De rechtbank moest beoordelen of de bewaring onrechtmatig was en of eisers recht hadden op schadevergoeding. Tijdens de zitting op 7 maart 2022 zijn eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen.
Eisers voerden aan dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de vreemdelingenpolitie niet op de juiste wijze gebruik had gemaakt van de machtiging tot binnentreden. De rechtbank oordeelde echter dat de vreemdelingenpolitie zich correct had gedragen door te kloppen en zich als politie te identificeren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van oneigenlijk gebruik van de machtiging tot binnentreden en dat de tijd van binnentreden niet disproportioneel was.
De rechtbank oordeelde verder dat de Staatssecretaris terecht had overwogen dat de openbare orde de maatregel van bewaring vorderde, omdat eisers zich aan het toezicht zouden kunnen onttrekken. De rechtbank wees de verzoeken om schadevergoeding af, omdat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en werd op 9 maart 2022 bekendgemaakt.