ECLI:NL:RBDHA:2022:2367
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan illegaal verblijvende Albanese eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en inreisverbod dat aan een Albanese eiser was opgelegd. De eiser, die van Albanese nationaliteit is en in 1991 is geboren, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 24 januari 2022 was genomen. Dit besluit hield in dat de eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar kreeg opgelegd, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken.
Tijdens de zitting op 7 februari 2022 was de eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat de zware gronden die aan het besluit ten grondslag lagen, voldoende waren onderbouwd. De eiser had betwist dat hij niet op de voorgeschreven wijze Nederland was binnengekomen, maar de rechtbank oordeelde dat de gronden 3a en 3b feitelijk juist waren en dat er voldoende risico bestond op onttrekking aan toezicht.
De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod terecht waren opgelegd, ook al had de eiser geen eerdere terugkeerbesluiten ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder niet verplicht was om verder te motiveren waarom een inreisverbod van twee jaar was opgelegd, aangezien er geen bijzondere omstandigheden waren aangevoerd die dit zouden rechtvaardigen. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.