In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij vreest voor geweld bij terugkeer naar Nigeria vanwege de moord op zijn vader door de Special Anti-Robbery Squad (SARS) en zijn eigen lidmaatschap van de Neo Black Movement (NBM). De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar de claim dat zijn vader was vermoord vanwege zijn werkzaamheden voor de NBM niet geloofwaardig was. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om zijn stellingen te onderbouwen, waaronder een lidmaatschapskaart van de NBM die niet overtuigend was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij problemen had ondervonden als gevolg van de gestelde moord op zijn vader en dat er geen sprake was van een fundamentele politieke overtuiging. De rechtbank zag geen aanleiding om de zaak aan te houden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 maart 2022.