ECLI:NL:RBDHA:2022:2306

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
NL21.19670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Sierra Leoonse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Sierra Leoonse, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een opvolgende asielaanvraag ingediend, nadat eerdere aanvragen in 2015 en 2019 waren afgewezen. De staatssecretaris verklaarde de nieuwe aanvraag niet-ontvankelijk, omdat de door eiseres overgelegde documenten niet als nieuw gebleken elementen konden worden aangemerkt. Eiseres voerde aan dat verweerder ten onrechte geen hernieuwde geloofwaardigheidsbeoordeling had verricht en dat haar verblijf in [plaats] in Sierra Leone geloofwaardig moest worden geacht op basis van het L.H.-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de overgelegde documenten, waaronder een geboorteakte en verklaringen van derden, niet voldoende waren om de kans op internationale bescherming aanzienlijk te vergroten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19670

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 9 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.19671, op 10 februari 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Sierra Leoonse nationaliteit.
2. Op 4 juni 2014 heeft eiseres voor het eerst in Nederland een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 16 maart 2015 afgewezen. Dit besluit geldt als een terugkeerbesluit. Verweerder heeft het asielrelaas van eiseres, waaronder het relevant geachte element dat zij in de jaren voor haar vertrek uit Sierra Leone in [plaats] heeft verbleven, ongeloofwaardig geacht. Tegen het besluit van 16 maart 2015 is geen beroep ingesteld zodat dit besluit in rechte vast staat.
3. Op 25 april 2019 heeft eiseres opnieuw asiel aangevraagd. Deze aanvraag is bij besluit van 17 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Bij dit besluit is aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Het besluit van 17 oktober 2019 staat ook in rechte vast. [1]
4. Deze zaak gaat over de opvolgende asielaanvraag van eiseres van 27 juli 2021. Eiseres heeft hieraan opnieuw de documenten die zij al bij haar opvolgende aanvraag van 25 april 2019 had overgelegd ten grondslag gelegd en beroept zich op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 juni 2021, in de zaak L.H. (het LH-arrest). [2] Op grond van de door haar bij de opvolgende aanvraag overgelegde documenten moet alsnog geloofwaardig worden geacht dat zij voorafgaand aan haar vertrek uit Sierra Leone in [plaats] verbleef.
5. Verweerder heeft deze opvolgende asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. [3] De door eiseres overgelegde geboorteakte kan niet worden aangemerkt als nieuw gebleken element of bevinding omdat deze al bij de vorige asielaanvraag door eiseres is overgelegd en in die procedure is beoordeeld. De door eiseres overgelegde verklaringen van derden worden door verweerder wel aangemerkt als nieuw gebleken feiten of bevindingen. Deze zijn ook in de vorige procedure overgelegd, maar deze zijn destijds niet inhoudelijk beoordeeld. Deze verklaringen maken de kans op het verkrijgen van internationale bescherming echter niet aanzienlijk groter. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres met de overgelegde verklaringen van derden niet alsnog aannemelijk maakt dat [plaats] haar verblijfplaats was in de jaren voorafgaand aan haar vertrek uit Sierra Leone.
In het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het terugkeerbesluit van 16 maart 2015. Dat besluit is nog steeds van kracht. Ook heeft verweerder verwezen naar het eerder opgelegde inreisverbod.
De beroepsgronden
6. Eiseres voert aan dat verweerder in de door haar overgelegde documenten ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om een hernieuwde geloofwaardigheidsbeoordeling te verrichten en haar verblijf in [plaats] geloofwaardig te achten. Volgens eiseres had verweerder haar het voordeel van de twijfel moeten geven. Eiseres beroept zich op het L.H.-arrest en de daarop volgende uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 7 juli 2021. [4] De door haar overgelegde documenten zijn niet volgens dit arrest beoordeeld. Eiseres voert verder aan dat het voor haar onmogelijk is om te bewijzen dat ze in [plaats] heeft verbleven, voorafgaand aan haar vertrek uit Sierra Leone.
De beoordeling door de rechtbank
7. De beroepsgronden slagen niet. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
8. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 26 januari 2022 [5] , overwogen hoe documenten die aan een opvolgende asielaanvraag ten grondslag zijn gelegd, moeten worden beoordeeld. In deze uitspraak is geoordeeld dat verweerder zich niet op het standpunt mag stellen dat documenten al geen relevante nieuwe elementen of bevindingen zijn, als hij de authenticiteit daarvan niet kan vaststellen of als de documenten niet afkomstig zijn van een objectief verifieerbare bron. Daarnaast is geoordeeld dat de beoordeling van opvolgende asielaanvragen uit twee stappen bestaat. De eerste stap is het beoordelen van de ontvankelijkheid van de aanvraag. Deze stap bestaat uit twee fasen. In de eerste fase wordt onderzocht of er elementen of bevindingen zijn aangedragen die niet zijn onderzocht in het kader van de vorige asielaanvraag. In de tweede fase wordt onderzocht of de nieuwe elementen en bevindingen de kans aanzienlijk groter maken dat de vreemdeling in aanmerking komt voor internationale bescherming. Pas als aan deze vereisten is voldaan, moet verweerder vervolgens overgaan tot de tweede stap. Die houdt in dat de opvolgende asielaanvraag inhoudelijk wordt beoordeeld.
9. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de door eiseres overgelegde geboorteakte niet kan worden aangemerkt als nieuw gebleken element of bevinding omdat deze al in de vorige procedure door eiseres is overgelegd en door verweerder is beoordeeld (stap 1, fase 1).
10. Verweerder heeft de verklaringen van derden in het bestreden besluit weliswaar aangemerkt als nieuwe elementen of bevindingen (stap 1, fase 1), maar heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verklaringen de kans dat eiseres in aanmerking komt voor internationale bescherming niet aanzienlijk groter maken (stap 1, fase 2). Over de door eiseres overgelegde verklaringen van de Paramount Chief van het Bonthe District, van mevrouw [naam2], mevrouw [naam3] en mevrouw [naam4] overweegt verweerder het volgende. De Paramount Chief verklaart alleen dat hij eiseres en haar familie in detail kent en dat ze een “native” van [plaats] en de [naam5] stam is, dus dat zij oorspronkelijk uit [plaats] komt. De heer [naam2] verklaart enkel dat hij eiseres sinds 2016 kent, dat zij uit de zuidelijke regio van Sierra Leone komt en dat ze [naam5] en [naam6] met elkaar spreken. Mevrouw [naam3] verklaart alleen dat zij eiseres sinds anderhalf jaar kent, dat ze dezelfde cultuur en regio delen, dat eiseres tot de [naam5] behoort en dat ze elkaar kunnen begrijpen omdat zij de taal van eiseres spreekt. Uit de verklaring van mevrouw [naam4] blijkt alleen dat zij eiseres sinds 2012 kent, dat zij haar heeft leren kennen als een diep gelovige vrouw omdat zij naar dezelfde kerk gingen en dat eiseres haar heeft laten weten dat haar verloofde was overleden. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat uit deze verklaringen derhalve niet blijkt waar eiseres voorafgaand aan haar vertrek uit Sierra Leone woonde.
Daarnaast heeft verweerder overwogen dat deze verklaringen niet objectief zijn omdat deze in opdracht van eiseres zijn opgesteld. Tenslotte heeft verweerder vastgesteld dat dit handgeschreven/ getypte verklaringen zijn zonder echtheidskenmerken en dat daarom op voorhand de conclusie kan worden getrokken dat deze documenten niet op authenticiteit kunnen worden onderzocht.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd dat deze elementen en bevindingen weliswaar nieuw zijn, maar de kans niet aanzienlijk groter maken dat eiseres in aanmerking komt voor internationale bescherming (stap 1, fase 2).
Uit de overgelegde documenten kan immers nog steeds niet worden afgeleid dat eiseres in de jaren voorafgaand aan haar vertrek uit Sierra Leone in [plaats] heeft verbleven. Verweerder heeft geen aanleiding hoeven zien om eiseres het voordeel van de twijfel te gunnen.
Anders dan eiseres aanvoert, is het bestreden besluit dan ook niet in strijd met het L.H.-arrest. Verweerder heeft geen hernieuwde geloofwaardigheidsbeoordeling hoeven verrichten.
12. Voor zover eiseres meent dat verweerder ten onrechte haar verblijf in [plaats] ongeloofwaardig heeft bevonden, heeft verweerder terecht gewezen op het in rechte vaststaande besluit van 16 maart 2015.
13. Van bijzondere feiten of omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 83.0a van de Vw, die maken dat de rechtbank het bestreden besluit moet toetsen als ware het de afwijzing van een eerste asielaanvraag, is niet gebleken.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 28 november 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:5504, en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 december 2019 (niet gepubliceerd).
2.ECLI:EU:C:2021:478
3.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).