ECLI:NL:RBDHA:2022:2263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
R.20.97
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei op grond van artikel 354a Fw

Op 17 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een schuldenares die zich in een wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) bevond. De schuldenares, geboren in 1981, had op 4 juni 2020 de WSNP aangevraagd en was daarbij onder toezicht gesteld van rechter-commissaris mr. R. Cats en bewindvoerder I.M. Thomason. De bewindvoerder heeft verzocht om de schuldsaneringsregeling eerder te beëindigen dan de gebruikelijke drie jaar, met toekenning van een 'schone lei'. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat er geen redelijke verwachting was dat de schuldenares aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares arbeidsongeschikt is en dat er geen financiële ruimte was om te sparen voor de schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat het voortzetten van de regeling geen toegevoegde waarde had voor de schuldeisers en dat de voorwaarden voor vervroegde beëindiging waren voldaan. De schuldsaneringsregeling werd beëindigd op grond van artikel 354a van de Faillissementswet, waardoor de schuldenares een schone lei werd verleend. De vergoeding van de bewindvoerder werd vastgesteld op € 2.546,50, voor zover de boedel toereikend was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/20/97 R
vonnis van 17 maart 2022
in de schuldsaneringsregeling van:
[schuldenares]
geboren op [geboortedatum]-1981 te [geboorteplaats],
wonende te [adres, postcode en woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[schuldenares] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Er is een verzoek gedaan om deze regeling eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar te beëindigen mét verlening van de zogenoemde “schone lei”. De rechtbank wijst dat verzoek toe en legt hierna uit hoe zij tot dat oordeel komt.

1.Verloop van de procedure

1.1.
[schuldenares] is op 4 juni 2020 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. R. Cats tot rechter-commissaris en I.M. Thomason te Zuidland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
Er is in deze regeling nog geen datum voor een verificatievergadering bepaald.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 354a van de Faillissementswet (Fw) en heeft verzocht de regeling met een schone lei te beëindigen. De bewindvoerder geeft aan dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenares] op zo’n manier aan de verplichtingen van de regeling kan voldoen, dat voortzetting daarvan gerechtvaardigd is.
1.4.
De rechter-commissaris ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder.
1.5.
De behandeling van het verzoek heeft buiten aanwezigheid van [schuldenares] en de bewindvoerder plaatsgevonden.

2.De beoordeling

2.1.
Wanneer redelijkerwijs niet te verwachten is dat een schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat het voortzetten van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is, kan de rechtbank de regeling eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar beëindigen. Voorwaarden voor zo’n vervroegde beëindiging zijn dat de schuldsaneringsregeling ten minste één jaar heeft gelopen, dat de verplichtingen uit de WSNP steeds zijn nagekomen en dat – samengevat – geen uitkering aan de schuldeisers is te verwachten.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan. De regeling loopt inmiddels al meer dan één jaar. In die periode kon met het inkomen van [schuldenares] niet worden gespaard voor de schuldeisers, omdat daarvoor geen financiële ruimte was. Het is niet te verwachten dat hier tijdens de resterende duur van de WSNP verandering in komt. [schuldenares] is arbeidsongeschikt en is daarom tot het einde van de regeling vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Ook andere inkomsten zijn niet te verwachten. Het onder deze omstandigheden laten doorlopen van de regeling heeft geen toegevoegde waarde, ook niet voor de schuldeisers. Nu [schuldenares] tijdens de regeling aan de overige verplichtingen heeft voldaan is het niet gerechtvaardigd de regeling voort te zetten. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
2.3.
De rechtbank zal de regeling beëindigen op grond van artikel 354a Fw. Dat betekent dat de regeling na een verkorte termijn wordt beëindigd en dat aan [schuldenares] de schone lei wordt verleend. Schuldeisers kunnen hierdoor hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [schuldenares] verhalen.
2.4.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenares] op zodanige wijze aan haar verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en dat van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken;
- beëindigt de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 354a Fw;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 2.546,50 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is.
Dit is een beslissing van mr. H.J. van Harten, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.