Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de beëindiging van het gezag van de moeder en de juridische vader over de minderjarige [minderjarige]. De zaak is ingeleid door een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te benoemen tot voogdes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de juridische vader niet in staat zijn om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] te dragen. De moeder heeft sinds maart 2021 geen contact meer gehad met [minderjarige] en de juridische vader verblijft in Polen en speelt geen rol in het leven van het kind. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een gezagsvacuüm is ontstaan, waardoor belangrijke zaken voor de minderjarige niet geregeld kunnen worden. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het gezag van de ouders beëindigd, met als doel de toekomst van [minderjarige] veilig te stellen en duidelijkheid te scheppen over zijn opvoeding in het pleeggezin. De gecertificeerde instelling is benoemd tot voogd, zodat zij de noodzakelijke beslissingen kan nemen in het belang van [minderjarige].