ECLI:NL:RBDHA:2022:224
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 januari 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2006, en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, naar aanleiding van ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige vertoont externaliserend gedrag en kampt met een autismespectrumstoornis, emotie-regulatieproblemen, sociale angsten, somberheid en suïcidale gedachten. De Raad heeft geadviseerd dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is en dat de minderjarige in een gesloten setting moet verblijven om haar veiligheid te waarborgen.
Tijdens de zitting op 5 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige reeds drie maanden in een gesloten groep verblijft en dat dit haar goed doet. Echter, na een incident tijdens een weekendverlof bij de moeder, waarbij de minderjarige zichzelf verwondde, is de Raad van mening dat een open plaatsing op dit moment niet passend is. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad onderschreven en besloten dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden en dat zij voor de duur van drie maanden in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp moet verblijven.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking die op 18 januari 2022 is vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.