Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Iraanse nationaliteit. De eiser had op 22 februari 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 7 maart 2022 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Eiser stelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat deze was opgelegd terwijl hij een asielaanvraag had ingediend op 23 februari 2022. Hij betoogde dat de grondslag voor de maatregel niet van toepassing was, aangezien hij een Dublinclaimant was. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende aanknopingspunten waren voor de maatregel, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de asielaanvraag van eiser, die op 4 oktober 2019 niet in behandeling was genomen. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring op juiste gronden was opgelegd en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.