ECLI:NL:RBDHA:2022:2222

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
NL21.17196 en NL21.17198
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht en vreemdelingenrecht. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 had afgewezen. De primaire besluiten werden genomen op 10 juni 2021, en het bezwaar tegen deze besluiten werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 28 oktober 2021.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 15 februari 2022, waarbij de verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren. De verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. L.M.E. Embregts. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op de beroepen met de zaaknummers NL21.17195 en NL21.17197, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier mr. S. Bazaz, en is op 4 maart 2022 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Locatie Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.17196 en NL21.17198

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , verzoekers

V-nummers: [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.M.E. Embregts),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

In de besluiten van 10 juni 2021 (primaire besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers om hen uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
In het besluit van 28 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de beroepen (NL21.17195 en NL21.17197) op 15 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL21.17195 en NL21.17197, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
04 maart 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [nummer]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.