Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eisende partij sub 1] [plaats 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
In de situatie zoals geschetst in de richtlijn wordt de afstand tot de wachtplaats vanaf de brug gemeten. Hierbij loopt het remmingwerk schuin vanaf de brug. Bij de [Brug] daarentegen loopt het remmingwerk eerst een stuk recht en vervolgens schuin (fuikvorm). De
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
stuurboordzijdevan de vaarweg te worden gerealiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat schepen de vaarweg moeten kruisen om van en naar de wachtplaats te gaan. Deze belangrijke veiligheidsregel maakt dat de keuze van de noordzijde het meest voor de hand ligt. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de noordelijke oever daarvoor in technisch opzicht ongeschikt is. De stelling van [eisende partij sub 1 c.s.] dat de zuidzijde beter bereikbaar is voor de hulpdiensten – iets wat door de Provincie overigens wordt betwist – maakt niet dat van de hoofdregel moet worden afgeweken. Niet valt in te zien dat de keuze van de Provincie om de (vaar)verkeersveiligheid zwaarder te laten wegen dan de vermeende bereikbaarheid door de hulpdiensten onzorgvuldig of anderszins onrechtmatig is. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat een wachtplaats in de eerste plaats bedoeld is voor de verkeersveiligheid op het water en de wachtplaats mede gelet op de situering op substantiële afstand van de oever per definitie beperkt toegankelijk is voor hulpdiensten vanaf de wal.