Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Letse nationaliteit, was in bewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de maatregel van bewaring werd opgelegd. Eiser stelde dat er onvoldoende kenbaar was gemaakt dat er een belangenafweging had plaatsgevonden tijdens het gehoor voor inbewaringstelling. De rechtbank oordeelde dat de motivering van de maatregel voldoende aangaf dat er een belangenafweging had plaatsgevonden, ondanks het ontbreken van een dialoog tijdens het gehoor. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
Daarnaast voerde eiser aan dat er geen toestemming van het Openbaar Ministerie (OM) was voor zijn uitzetting, wat volgens hem noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris op 7 maart 2022 toestemming van het OM had verkregen, vlak voor de zitting, en dat dit niet aan de Staatssecretaris kon worden tegengeworpen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zijn informatieverplichting niet had geschonden en dat de inspanningsverplichting niet was geschonden, aangezien eiser in voorlopige hechtenis zat en het niet duidelijk was wanneer hij zou vrijkomen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.