ECLI:NL:RBDHA:2022:2216
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure aan de buitengrens
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2022 uitspraak gedaan over het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser is opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser, van Iraakse nationaliteit, heeft op 27 januari 2022 asiel aangevraagd in de internationale lounge op Schiphol, terwijl hij zich aan de buitengrens bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak van 28 februari 2022 ten grondslag lag. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen dat de grensprocedure was afgerond na een besluit op zijn asielaanvraag op 12 februari 2022. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van artikel 6, derde lid, van de Vw per 14 mei 2020 het mogelijk maakt om de vrijheidsontneming voort te zetten zolang er nog geen definitieve beslissing is genomen op de asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.