ECLI:NL:RBDHA:2022:2207
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een aansluitende zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie, met betrekking tot een man geboren in 1977. De rechtbank heeft deze machtiging verleend op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 10 februari 2022 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische en zorgdocumenten, waaronder een medische verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2022, die via Skype plaatsvond vanwege COVID-19 maatregelen, werd betrokkene gehoord, die aangaf dat het beter met hem ging en dat hij zich niet verzette tegen de zorgmachtiging. De verslavingsarts benadrukte echter de noodzaak van voortzetting van de zorgmachtiging vanwege eerdere terugvallen in alcoholgebruik.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder alcoholonttrekkingssyndroom, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden, gezien de terugval in overmatig alcoholgebruik en het gebrek aan samenwerking bij vrijwillige zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging tot en met 1 september 2023, met specifieke maatregelen zoals toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd gegeven door mr.drs. W.G. de Boer, met mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en is vastgesteld op 9 maart 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.