ECLI:NL:RBDHA:2022:2169

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
NL21.10973 en NL21.10974
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunningen

In deze zaak hebben verzoekers, die een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner en ouder hebben aangevraagd, een spoedeisend belang bij de behandeling van hun verzoeken. De bestreden besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is bepaald dat verzoekers Nederland moeten verlaten, zijn op 10 juni 2021 genomen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 8 maart 2022 behandeld, waarbij verzoekers zijn verschenen met hun gemachtigde en een tolk. Verweerder is niet verschenen, maar heeft wel bericht van verhindering gestuurd.

De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekers een spoedeisend belang hebben, omdat de bestreden besluiten hen dwingen Nederland te verlaten, terwijl er geen concrete uitzettingsdatum bekend is. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder niet tijdig heeft beslist op de bezwaren van verzoekers en niet inhoudelijk heeft gereageerd op de bezwaargronden. Gezien deze omstandigheden en de belangen van beide partijen, besluit de voorzieningenrechter de verzoeken toe te wijzen.

De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten tot zes weken na bekendmaking van de besluiten op bezwaar en bepaalt dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van € 362,- moet vergoeden. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekers, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.10973 en NL21.10974

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] en [eiseres], verzoekers,

V-nummers: [nummers] en [nummers],
(gemachtigde: mr. J. Hofstede),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In de besluiten van 10 juni 2021 (bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot verlening van een verblijfsvergunning voor verblijf bij partner en verblijf bij ouder, afgewezen.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 8 maart 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw L.E. Rego. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de behandeling van de verzoeken, reeds omdat in de bestreden besluiten staat dat verzoekers Nederland moeten verlaten en de besluiten op hun bezwaren niet in Nederland mogen afwachten. Het standpunt van verweerder dat daar geen sprake van is omdat nog geen concrete uitzettingsdatum bekend is, volgt de voorzieningenrechter daarom niet.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder niet tijdig heeft beslist op de bezwaren van verzoekers van 7 juli 2021. Verweerder heeft in het kader van de onderhavige procedure ook niet inhoudelijk gereageerd op de bezwaargronden, waarnaar in de verzoekschriften is verwezen, en is niet verschenen op zitting.
Onder deze omstandigheden en de belangen van verzoekers en die van verweerder afwegend, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de verzoeken toe te wijzen.
4. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten worden geschorst tot zes weken na bekendmaking van de besluiten op bezwaar.
5. Omdat de voorzieningenrechter de verzoeken toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
6. Omdat de verzoeken worden toegewezen, krijgen verzoekers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen.
De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 759,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken toe en schorst de bestreden besluiten tot zes weken na bekendmaking van de besluiten op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 362,- aan verzoekers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.A. Korporaal-Wisman, griffier, op
De uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op de hieronder vermelde datum.
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.