ECLI:NL:RBDHA:2022:2155

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
NL21.17851
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Kurt, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 8 november 2021, wees de asielaanvraag van de verzoeker af als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de zaak ook samenhangt met een andere procedure (NL21.17850). Tijdens de zitting op 15 december 2021 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De staatssecretaris was echter niet verschenen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de samenhangende zaak NL21.17850, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.17851
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam] , verzoeker V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. A. Kurt), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.17850, op 15 december 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Aleid. Verweerder is niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.17850, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR19567227

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.