Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[Naam] , verzoeker V-nummer: [Nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Kurt, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 8 november 2021, wees de asielaanvraag van de verzoeker af als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de zaak ook samenhangt met een andere procedure (NL21.17850). Tijdens de zitting op 15 december 2021 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De staatssecretaris was echter niet verschenen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de samenhangende zaak NL21.17850, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.