ECLI:NL:RBDHA:2022:2153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
NL20.13890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 14 november 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 3 december 2020 alsnog op de asielaanvraag beslist. Eiser heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vaststelling van een bestuurlijke dwangsom en vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verweerder aan eiser tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag, wat de rechtbank bevestigt.

De rechtbank stelt vast dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is, aangezien verweerder op 9 maart 2021 al een bestuurlijke dwangsom van € 1.442 aan eiser heeft betaald. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.13890

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van
14 november 2019.
Op 3 december 2020 is alsnog op de asielaanvraag van eiser beslist.
Eiser heeft het beroep ingetrokken en verzocht de bestuurlijke dwangsom vast te stellen en tevens verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijk uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiser is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. Uit het dossier blijkt dat verweerder op 9 maart 2021 reeds de bestuurlijke dwangsom ten bedrage van € 1.442 aan eiser heeft betaald.
5. Overeenkomstig het verzoek van eiser veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50
(driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.