ECLI:NL:RBDHA:2022:2150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
NL21.19169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende verblijfplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser sinds 7 januari 2022 geregistreerd stond als 'met onbekende bestemming vertrokken' en hij zijn verblijfplaats niet had doorgegeven aan de autoriteiten. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, en de gemachtigde heeft geen verdere informatie verstrekt over de verblijfplaats van eiser.

De rechtbank overweegt dat, gezien het ontbreken van contact tussen eiser en zijn gemachtigde, niet kan worden vastgesteld dat eiser nog belang heeft bij de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19169
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 3 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.19169, op 3 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde, zijn met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 17 januari 2022 gemeld dat eiser sinds 7 januari 2022 staat geregistreerd als ‘met onbekende bestemming vertrokken’. Eiser heeft op deze laatste datum de opvang verlaten zonder verweerder van zijn nadere verblijfplaats te informeren. De gemachtigde van eiser heeft hier niet op gereageerd, maar heeft na de melding van verweerder volstaan met het bericht aan de rechtbank dat eiser noch zijn gemachtigde ter zitting zullen verschijnen.
2. Nu hierdoor niet kan worden vastgesteld dat de gemachtigde nog contact onderhoudt met eiser en ook weet waar eiser in Nederland verblijft, neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op toelating tot Nederland. Om die reden heeft hij geen belang meer bij de beoordeling van het beroep.
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.