2.1Op 21 september 2015 hebben partijen een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte in winkelcentrum [naam winkelcentrum] in [plaats] . [verweerster] zal de bedrijfsruimte gebruiken voor de verkoop van noten, kaas, wijn en aanverwante artikelen. In de huurovereenkomst zijn onder andere de volgende bedingen opgenomen:
“
Artikel 3-Duur, verlenging en opzegging
Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 5 jaar, ingaande op 1 augustus 2015 en lopende tot en met 31 juli 2020.
Na ommekomst van de in artikel 3.1 genoemde periode wordt de huurovereenkomst behoudens opzegging door één der partijen tweemaal voortgezet met een periode van 5 jaar, derhalve tot respectievelijk 31 juli 2025 en 31 juli 2030.
(…)
Na ommekomst van de in artikel 3.2 genoemde perioden eindigt deze overeenkomst van rechtswege zonder dat opzegging door één der partijen vereist is. Huurder kan na ommekomst van de in artikel 3.2 genoemde periode geen aanspraak maken op enige vorm van huur- termijn- of ontruimingsbescherming. Huurder doet uitdrukkelijk afstand van enig recht terzake. Huurder zal het gehuurde op de einddatum ontruimd en leeg aan verhuurder opleveren, (…).
Artikel 4-Huurprijs, omzetbelasting, servicekosten, huurprijsaanpassing, betalingsverplichting, betaalperiode
8. Partijen komen overeen dat het gedurende de looptijd van deze overeenkomst noch verhuurder noch huurder vrij staat een huurprijsherzieningsprocedure ex artikel 7: 303 BW en/of artikel 18.2 en 18.3 van de algemene bepalingen te entameren. Partijen doen uitdrukkelijk afstand van hun rechten terzake.
9. Ieder der partijen kan na ommekomst van de eerste huurperiode als bedoeld in artikel 3.1, indien de huurovereenkomst ex artikel 3.2 wordt verlengd, een huurprijsherziening als bedoeld in deze overeenkomst verlangen van de huurprijs. De huurprijs zal opnieuw worden vastgesteld overeenkomstig artikel 4.10 en met inachtneming van het overige bepaalde in dit artikel.
10. Beide partijen kunnen verlangen dat de huurprijs als bedoeld in artikel 4.1 wordt aangepast aan het dan geldende markthuurprijsniveau, inhoudende het geschatte bedrag waarvoor een object of ruimte binnen een object op de taxatiedatum verhuurd zou kunnen worden tussen een bereidwillige verhuurder en een bereidwillige huurder op passende huurvoorwaarden in een marktconforme transactie, na behoorlijk marketing waarbij de partijen geïnformeerd, zorgvuldig en zonder dwang hebben gehandeld (Red Book, RICS) (…) zulks conform de volgende procedure:
(…)
g. (…) Voorts kan de herzieningshuur nimmer op een lager bedrag worden vastgesteld dan de laatstelijk tussen partijen geldende vaste huurprijs.
(…)”.
Artikel 37-Voorbehoud goedkeuring directie, goedkeuringsverzoek Kantonrechter, opschortende voorwaarden
(…)
Partijen zullen de bevoegde kantonrechter ex artikel 7: 291 lid 2 BW verzoeken goedkeuring te verlenen aan artikel 3.4, 4.8, 4.9 en 4.10 van deze overeenkomst. Huurder verleent hierdoor aan verhuurder de onherroepelijke volmacht om mede namens huurder een verzoekschrift in te dienen bij de kantonrechter. (…)
(…)
Verhuurder en huurder verklaren hierdoor expliciet dat indien de kantonrechter zijn goedkeuring ex artikel 7: 291 lid 2 BW voor alle bepalingen als bedoeld in artikel 37.2 van deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk onthoudt, zij niet de wil hebben deze overeenkomst onder dezelfde voorwaarden aan te willen gaan. Indien de kantonrechter zijn goedkeuring niet of slechts gedeeltelijk verleent, dan komt deze overeenkomst in afwijking van het gestelde in artikel 3 tot standvoor de bepaalde duur van twee jaren,als bedoeld in artikel 7: 301 lid 1 BW, en verder onder dezelfde voorwaarden. Na ommekomst van de bepaalde duur van twee jaren eindigt deze overeenkomst van rechtswege zonder dat opzegging of rechtelijke tussenkomst is vereist. (…)”.