ECLI:NL:RBDHA:2022:2024

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
NL22.755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had zijn aanvraag ingediend in de algemene procedure, maar deze werd op 10 januari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eiser ongeloofwaardig was in zijn verklaringen over de problemen die hij in Tunesië zou hebben ondervonden. De rechtbank vond dat de staatssecretaris zijn tegenwerpingen voldoende had gemotiveerd en dat de eiser in beroep niet had aangetoond dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig was. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst geldt.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na bekendmaking hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.755
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. O.C. Bondam),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 10 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.756, op 18 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over zijn problemen in Tunesië. Verweerder heeft zijn tegenwerpingen in dit verband voldoende gemotiveerd in het voornemen. Ook heeft verweerder gemotiveerd gereageerd op eisers zienswijze hierover. In beroep is een en ander niet nader betwist.
2. De rechtbank volgt niet dat verweerder eiser met de afdoening van de aanvraag in spoor 2 ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog verschillende documenten over te leggen ter onderbouwing van zijn asielrelaas. Niet is gebleken dat verweerder op dit punt heeft gehandeld in strijd met de samenwerkingsverplichting. Verweerder heeft er in het voornemen juist terecht op heeft gewezen dat van eiser wordt verlangd dat hij zijn aanvraag onderbouwt met de documenten die hij stelt te hebben. Dat dit moeilijk is voor eiser, doet daar niet aan af. Niet is gebleken van enige aantoonbare inspanning van eiser hiervoor sinds zijn vertrek uit Tunesië, noch van een concrete toelichting hierop van eisers zijde.
3. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat Tunesië in het algemeen heeft te gelden als een veilig land van herkomst. Los van het feit dat eiser zijn persoonlijke problemen niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft hij ook overigens niet onderbouwd dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig is. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat eiser zich voor bescherming tot de Tunesische autoriteiten kan wenden.
4. De aanvraag is daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
5. Het beroep is ongegrond
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.