ECLI:NL:RBDHA:2022:2024
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had zijn aanvraag ingediend in de algemene procedure, maar deze werd op 10 januari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eiser ongeloofwaardig was in zijn verklaringen over de problemen die hij in Tunesië zou hebben ondervonden. De rechtbank vond dat de staatssecretaris zijn tegenwerpingen voldoende had gemotiveerd en dat de eiser in beroep niet had aangetoond dat Tunesië voor hem persoonlijk niet veilig was. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst geldt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na bekendmaking hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.