ECLI:NL:RBDHA:2022:1993

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/09/618058 / FA RK 21-6341
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige met Zimbabwaanse nationaliteit door Nederlandse verzoekers zonder vereiste beginseltoestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 een beschikking gegeven over de adoptie van een minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats 1], Zimbabwe, door de verzoekers [Y] en [X]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds september 2020 bij de verzoekers in Nederland woont en dat zij hem in hun gezin hebben opgenomen zonder de vereiste beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie, zoals voorgeschreven in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka). De rechtbank heeft de adoptie als een internationale adoptie gekwalificeerd, waarbij het Nederlandse recht van toepassing is, maar heeft geoordeeld dat het ontbreken van de beginseltoestemming niet automatisch aan de adoptie in de weg hoeft te staan, mits dit in het belang van de minderjarige is.

De rechtbank heeft overwogen dat de verzoekers de zorg voor de minderjarige hebben gekregen van zijn familie in Zimbabwe en dat de Zimbabwaanse rechtbank hen met de voogdij heeft belast. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen contra-indicaties geconstateerd en heeft zich onthouden van advies. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de minderjarige voldoende is voorgelicht over de gevolgen van de adoptie en dat aan de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek is voldaan, ondanks het ontbreken van de beginseltoestemming.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot adoptie toe te wijzen, waarbij de minderjarige zijn geslachtsnaam Zulu zal behouden. Tevens is bepaald dat de akte van geboorte van de minderjarige zal worden ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage. Deze beschikking is gegeven door een enkelvoudige kamer van kinderrechters en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-6341
Zaaknummer: C/09/618058
Datum beschikking: 24 maart 2022

Adoptie en inschrijving geboorteakte

Beschikking op het op 17 september 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] en [X]

verzoekers, dan wel verzoeker en verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Scheimann te Rotterdam,
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot inschrijving van de geboorteakte wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- de brief van 11 november 2021 van de zijde van de ambtenaar;
- de brief van 10 december 2021, met bijlagen, van de zijde van verzoekers;
- de brief van 10 januari 2022 van de zijde van de ambtenaar;
- een e-mailbericht van 15 februari 2022 van de minderjarige;
- een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 16 februari 2022;
- de brief van 22 februari 2022, met bijlage, van de zijde van verzoekers;
- de brief van 23 februari 2022, met bijlage, van de zijde van verzoekers.
Op 24 februari 2022 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat, [ambtenaren] namens de ambtenaar en [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Van de zijde van verzoekers zijn pleitnotities overgelegd.
De minderjarige [minderjarige] heeft in raadkamer zijn mening kenbaar gemaakt.
Na de behandeling op zitting heeft de rechtbank een e-mailbericht, met bijlagen, van 10 maart 2022 ontvangen van de zijde van verzoekers.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de adoptie door verzoekers uitspreekt van de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats 1] , Zimbabwe.
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de ambtenaar met betrekking tot de inschrijfbaarheid van de Zimbabwaanse geboorteakte van de minderjarige.

Feiten

  • De minderjarige [minderjarige] is op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats 1] , Zimbabwe, geboren. De minderjarige heeft de Zimbabwaanse nationaliteit,
  • Verzoeker, geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , thans Zimbabwe, en verzoekster, geboren op [geboortedatum 3] 1965 te [geboorteplaats 3] , Groot-Brittannië, zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 2018 te [huwelijksplaats] .
  • Verzoeker heeft de Nederlandse en Zimbabwaanse nationaliteit en verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit en is tevens Brits burger.
- Verzoeker is de oud-oom van de minderjarige, [minderjarige] is een achterneef van hem.
- De moeder van de minderjarige, [naam mj] is overleden op [datum]
2012 [plaatsnaam 1] , Zimbabwe. De vader van de
minderjarige is onbekend.
- Bij uitspraak van 28 maart 2019 van de High Court of Zimbabwe, held at
Bulawayo, case No. HC 178/19, zijn verzoekers desgevraagd aangewezen als
:”thelegal guardians and custodians of the minor child namely [minderjarige] born the [geboortedatum 1] 2010”, en is beslist dat:
“It is in the best interest of the said minor child that he resides with the Applicants wherever they are resident”.
- De minderjarige woont sinds september 2020 bij verzoekers in Nederland.
- De minderjarige heeft een verblijfsdocument ‘verblijf in Nederland op grond van
terugtrekkingsakkoord’, geldig van 11 februari 2021 tot 11 februari 2026.
- Er is geen geboorteakte van de minderjarige ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
- Verzoekers hebben voorafgaand aan het moment dat zij de minderjarige [minderjarige] in hun gezin in Nederland opnamen geen beginseltoestemming voor opname van een kind in hun gezin ter adoptie aan de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd, zoals bedoeld in art. 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (hierna: Wobka).

Beoordeling

Adoptie
Nu verzoekers met de minderjarige in Nederland wonen is de Nederlandse rechter bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
Toepasselijk is het Nederlandse recht, met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige, in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van de minderjarige daarover bevat (zie artikel 10:105 BW).
De rechtbank is van oordeel dat deze adoptie als een internationale adoptie is te beschouwen, gelet op de verstrekte verblijfstitel aan [minderjarige] en omdat hij met het doel van de adoptie naar Nederland is gekomen. Nu Zimbabwe niet is aangesloten bij het Verdrag bescherming van kinderen en samenwerking interlandelijke adoptie, is dat verdrag niet van toepassing, Wel van toepassing is de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (hierna: Wobka).
Blijkens de voormelde uitspraak van 28 maart 2019 van het Hooggerechtshof te [plaatsnaam 2] , Zimbabwe, kunnen verzoekers worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de minderjarige die overeenkomt met het gezag over minderjarigen volgens Nederlands recht.
Mede gelet op de in het geding gebrachte kopie van het paspoort op naam van de minderjarige concludeert de rechtbank dat overeenkomstig het nationale recht van de minderjarige is ingestemd met het vertrek van de minderjarige uit Zimbabwe.
Verzoekers hebben ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkaar samengeleefd. Zij hebben de minderjarige op 15 september 2020 in hun gezin opgenomen en hebben hem sindsdien derhalve gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
De biologische ouders van de minderjarige zijn niet opgeroepen. De moeder van de minderjarige is op [datum] 2012 overleden en de vader van de minderjarige is onbekend.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Aan de voorwaarden zoals genoemd in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is – voor zover in deze zaak van toepassing – voldaan.
Wobka
Verzoekers beschikken voor deze adoptie niet over de vereiste beginseltoestemming zoals bepaald in artikel 2 van het Wobka van het Ministerie van Justitie.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek verricht en daarover gerapporteerd. De Raad ziet zich voor een voldongen feit geplaatst doordat verzoekers, ondanks dat aan hen geen beginseltoestemming is verleend om de minderjarige met het oog op adoptie naar Nederland over te brengen, de minderjarige in Nederland in hun gezin hebben opgenomen. De Raad onthoudt zich daarom van advies. Wel heeft de Raad opgemerkt dat er geen contra-indicaties zijn geconstateerd, die toewijzing van de adoptie in de weg staan. De Raad heeft op de zitting nog opgemerkt dat bij het verlenen van beginseltoestemming het belang van het kind het uitgangspunt is.
Verzoekers erkennen dat niet is voldaan aan de bepalingen van de Wobka, voor zover deze zien op het vooraf verkrijgen van een beginseltoestemming. Zij verklaren hieromtrent het volgende.
Verzoekers waren al op leeftijd toen zij elkaar ontmoeten. Zij hadden een kinderwens en hebben de mogelijkheid van adoptie onderzocht, maar vanwege hun leeftijd bleek dit niet mogelijk. Vervolgens wilden verzoekers gaan wonen en werken in Mozambique of Zuid-Afrika. Verzoekers zijn daartoe in oktober 2017 naar Afrika afgereisd en hebben daarbij ook een bezoek gebracht aan familie in Zimbabwe. Daar hebben zij de minderjarige ontmoet. De moeder van de minderjarige is een dochter van een oudere zus van verzoeker. De moeder van de minderjarige is overleden en zijn vader is onbekend. De minderjarige werd opgevoed door zijn grootmoeder van moederszijde (oudere zus van verzoeker). Mede vanwege haar leeftijd en (financiële) leefomstandigheden kon zij die zorg voor de minderjarige eigenlijk niet (meer) aan. Verzoekers kregen de goedkeuring van de familie om voor de minderjarige te zorgen. Vervolgens wilden verzoekers de minderjarige in Zimbabwe adopteren, maar dit was alleen mogelijk als verzoekers zelf ook in Zimbabwe zouden wonen. Vanwege de situatie in Zimbabwe wilden verzoekers daar niet wonen en zijn zij een gerechtelijke procedure gestart om de voogdij over de minderjarige te krijgen. In verband met deze procedure zijn verzoekers in Nederland blijven wonen, omdat dit volgens hun Zimbabwaanse advocaat de kans op toekenning van hun verzoek vergrootte. Verzoekers hebben vervolgens, nadat zij met de voogdij over de minderjarige zijn belast, de minderjarige als Brits staatsburger over laten komen naar Nederland. Dit is verzoekster gelukt als Brits staatsburger in het kader van familiehereniging. Verzoekers stellen dat het doel van hun reis naar Afrika niet was om een adoptiekind te zoeken. Zij hebben de minderjarige per toeval ontmoet bij hun familie. Hun voornemen om met de minderjarige in Mozambique of Zuid-Afrika te gaan wonen is door diverse redenen niet doorgegaan. Verzoekers hebben niet opzettelijk niet voldaan aan de bepalingen van de Wobka.
De rechtbank overweegt dat verzoekers niet overeenkomstig de bepalingen van de Wobka (artikel 10:109 lid 1 onder a BW) hebben gehandeld. De rechtbank is echter van oordeel dat het feit dat de Minister van Justitie en Veiligheid geen beginseltoestemming heeft gegeven, niet steeds aan de adoptie in de weg hoeft te staan. De rechtbank overweegt daartoe dat met het oog op de adoptie in beginsel voorbij gegaan kan worden aan het feit dat verzoekers niet beschikken over een beginseltoestemming, indien dit in het kennelijk belang van de minderjarige is en afwijzing van het verzoek het belang van de minderjarige ernstig zou schaden.
Gelet op de omstandigheden dat de familie van de minderjarige de zorg voor en opvoeding van de minderjarige aan verzoekers heeft toevertrouwd, de Zimbabwaanse rechtbank verzoekers met de voogdij over de minderjarige heeft belast en tevens heeft bepaald dat de minderjarige de woonplaats van verzoekers volgt, de minderjarige al ruim anderhalf jaar bij verzoekers in Nederland woont en door hen mede met de hem vertrouwde cultuur wordt opgevoed alsmede het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming geen contra indicaties heeft gesignaleerd en tot slot de uitdrukkelijke wens van de minderjarige om deel uit te blijven maken van het gezin van verzoekers, acht de rechtbank een adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige. Omdat afwijzing van het verzoek de belangen van de minderjarige ernstig zou schaden, gaat de rechtbank voorbij aan het feit da de voor de adoptie vereiste beginseltoestemming ontbreekt en wijst de rechtbank het verzoek tot adoptie toe.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
De minderjarige komt door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan. Verzoekers hebben te kennen gegeven dat het de wens is van de minderjarige dat hij zijn eigen geslachtsnaam houdt. Ook [minderjarige] heeft aangegeven dat hij zijn eigen geslachtsnaam wenst te behouden. Gelet op de leeftijd van [minderjarige] en de mate waarin zijn huidige geslachtsnaam is verbonden met zijn persoon en identiteit, acht de rechtbank het, met inachtneming van artikel 8 EVRM, in het belang van [minderjarige] om na de adoptie zijn geslachtsnaam te behouden. Dit onderdeel van het verzoek zal daarom eveneens worden toegewezen.
Inschrijving geboorteakte
Ten aanzien van de in Zimbabwe geboren minderjarige is een akte van geboorte opgemaakt overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan deze beschikking is gehecht.
De rechtbank beslist ambtshalve, gelet op artikel 1:25 lid 5 BW, als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats 1] , Zimbabwe,
door [Y] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , en
[X] geboren op [geboortedatum 3] 1965 te [geboorteplaats 3] , Groot-Brittannië;
*
onder vermelding dat de minderjarige de geslachtsnaam Zulu zal behouden.
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
gelast de inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand in het district Bulilima Mangwe te Zimbabwe, in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, J.M. Vink en M.J. Alt-van Endt, kinderrechters, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2022.