ECLI:NL:RBDHA:2022:1964

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
AWB21/5931
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in deze procedure optrad tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had op 11 oktober 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van 14 september 2021. Dit beroep was geregistreerd onder zaaknummer AWB 21/5930. Naast het beroep heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 14 januari 2022, waarbij de voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) achterwege blijft.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/5931
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

gemachtigde: mr. E.S. van Aken,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: mr. H.J. Metselaar.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 11 oktober 2021 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 14 september 2021 (het bestreden besluit). Dit beroep is bij de rechtbank bekend onder zaaknummer AWB 21/5930. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 14 januari 2022.
De voorzieningenrechter heeft ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening bepaald dat het onderzoek ter zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb achterwege blijft.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 3 maart 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
de griffier is niet in de gelegenheid
om de uitspraak te ondertekenen
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.