Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 maart 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
- het vonnis in incident van de rechtbank Rotterdam van 7 juli 2021, waarin de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd verklaart van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en de zaak verwijst naar de rechtbank Den Haag;
- het tussenvonnis van 1 december 2021, waarin de mondelinge behandeling is bevolen;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 24 januari 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
inleiding
primairdat zij toestemming krijgt om de woning over te nemen (onder de voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening) zonder verdere verrekening van de overwaarde van de woning. Zij voert daartoe aan dat er geen spaargeld is en dat de man en zij in het belang van [de minderjarige] hebben afgesproken dat zij de woning zou overnemen en alle kosten voor de opleiding van de nu nog minderjarige [de minderjarige] voor haar rekening zou nemen. De overwaarde zou daarom voor haar zijn.
subsidiair)te bepalen dat zij de woning kan overnemen tegen de waarde per 1 september 2018, waarbij voor wat betreft het aan de man over te maken deel van de overwaarde wordt uitgegaan van de hoogte van de hypotheekschuld op het moment van uiteengaan van partijen en het geldbedrag van € 8.000 dat de man van haar heeft ontvangen wordt verrekend met zijn aandeel. Daartoe voert de vrouw aan dat partijen niet hebben afgesproken hoe lang zij er zou kunnen blijven wonen en dat de man haar nooit een termijn heeft gesteld. Zij heeft – door te zorgen dat hij een urgentieverklaring kreeg – de man geholpen om woonruimte te vinden en alle lasten voor haar rekening genomen. Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid volgt daarom volgens de vrouw dat zij de woning kan overnemen tegen de waarde ten tijde van het uitgeengaan.
meer subsidiair)te bepalen dat de vrouw de woning kan overnemen voor € 280.000, waarbij voor wat betreft het aan de man over te maken deel van de overwaarde wordt uitgegaan van de hoogte van de hypotheekschuld op het moment van uiteengaan van partijen en het geldbedrag van € 8.000 dat de man van haar heeft ontvangen wordt verrekend met zijn vordering wegens overbedeling.
meer meer subsidiair)volgens de vrouw voor een periode van drie jaren worden uitgesloten zodat zij met [de minderjarige] in het huis kan blijven wonen.
meer meer meer subsidiair) te bepalen dat partijen samen een beslissing moeten nemen over de in te schakelen makelaar, waarbij [Makelaarskantoor 1] op voorhand wordt uitgesloten, te bepalen dat het geldbedrag van € 8.000 dat de man van de vrouw heeft ontvangen in het kader van de overwaarde van de woning wordt verrekend bij de verrekening van de waarde van de woning;
4.De beoordeling
Huis en inboedel […]”. De vrouw vordert te bepalen dat het bedrag van € 8.000 wordt verrekend bij de verrekening van de overwaarde van de woning. Ter zitting heeft de vrouw toegelicht dat de vergoeding van € 8.000 bedoeld was zodat de man een nieuwe start kon maken en dat een deel van het bedrag vergoeding was voor de inboedel en verdeling en een deel voor de overwaarde van de woning. Ter onderbouwing verwijst de vrouw naar de door een notaris opgestelde concept akte van verdeling, waarin staat dat dit bedrag aan de man is overgemaakt wegens overbedeling.
Wegens overbedeling door verkrijger aan vervreemder te voldoen een bedrag in contanten groot #.