Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de Korpschef van Politie, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
.De beroepen zijn ongegrond.
Rechtbank Den Haag
Op 9 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser en de Korpschef van Politie. Eiser had beroep ingesteld tegen de weigering en intrekking van de toestemming om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De Politiechef van Den Haag had op 17 juli 2020 toestemming geweigerd voor werkzaamheden voor een bedrijf en op 15 juli 2020 toestemming ingetrokken voor werkzaamheden voor een ander bedrijf. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Korpschef verklaarde deze bezwaren ongegrond. De zitting vond plaats via een beeldverbinding, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren. Na de zitting deed de rechtbank onmiddellijk uitspraak.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond. Eiser had aangevoerd dat verweerder in strijd met de onschuldpresumptie had gehandeld, maar de rechtbank oordeelde dat eiser al veroordeeld was tot een taakstraf voor verduistering op het moment van de primaire besluiten. De rechtbank stelde vast dat de belangen in de beveiligingsbranche, waar hoge eisen aan personeel worden gesteld, zwaarder wegen dan het belang van eiser om zijn werkzaamheden voort te zetten. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier J.A. Leijten.