ECLI:NL:RBDHA:2022:1916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
NL21.20179
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Ch.R. Vink, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van tien jaar was opgelegd. Dit besluit was op 30 november 2021 genomen en op 10 december 2021 aan verzoeker uitgereikt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij in afwachting was van de beslissing op zijn beroep.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De rechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in het beroep (zaaknummer NL21.20178), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.20179

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink).

Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2021, uitgereikt op 10 december 2021, heeft verweerder aan verzoeker een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL21.20178) ingesteld. Tevens hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
2. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.20178, heeft de rechtbank op het beroep beslist. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.