ECLI:NL:RBDHA:2022:1851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5615
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke toetsing van verkeersbesluit inzake reconstructie Rijnstraat te Katwijk

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende aan de Rijnstraat, en de burgemeester en wethouders van Katwijk, die diverse verkeersmaatregelen hebben getroffen in het kader van de reconstructie van de Rijnstraat. De eiser is het niet eens met deze maatregelen, die onder andere een verlaging van de maximumsnelheid van 50 naar 30 km/uur, het aanbrengen van verkeersdrempels en het verscherpen van een bocht inhouden. Eiser stelt dat deze maatregelen onnodig zijn en dat ze de functie van de weg voor fietsers negatief beïnvloeden.

De rechtbank overweegt dat het bestuursorgaan bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toekomt en dat de rechter toetst of er geen onredelijk gebruik van deze ruimte is gemaakt. De rechtbank concludeert dat verweerder de relevante belangen heeft meegewogen en dat de genomen maatregelen in redelijkheid zijn uitgevoerd. De rechtbank wijst erop dat de adviezen van de brandweer, politie en Veilig Verkeer Nederland zijn betrokken bij de afweging, maar dat verweerder niet verplicht is deze adviezen als dwingend te beschouwen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, omdat de rechtbank van oordeel is dat de verkeersmaatregelen bijdragen aan de verkeersveiligheid en leefbaarheid van de Rijnstraat. De rechtbank oordeelt dat de maatregelen niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die ermee worden gediend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5615

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B. Benard),
en

Burgemeester en wethouders van Katwijk, verweerder

(gemachtigden: mr. C. Moison, mr. K. Verweij, mr. S. van der Weijden).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen en daarbij diverse verkeersmaatregelen getroffen in het kader van de reconstructie van de Rijnstraat in Katwijk.
Bij besluit van 24 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrondverklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.
De zitting heeft op 13 januari 2022 plaatsgevonden via MS Teams. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft diverse verkeersmaatregelen getroffen in het kader van de reconstructie van de Rijnstraat. Dit houdt onder meer in dat de toegestane maximale snelheid op de Rijnstraat wordt verlaagd van 50 naar 30 km/uur, er plateaus en streetprints (ribbels in het asfalt) op de weg worden aangebracht en de bocht in de Rijnstraat wordt verscherpt.
2. Deze verkeersmaatregelen zijn eerst met de brandweer, de politie en Veilig Verkeer Nederland (VVN) besproken.
De brandweer heeft het volgende advies gegeven: “de Rijnstraat is in onze ogen een gebiedsontsluitingsweg. Vanuit deze gebiedsontsluitingsweg kan men de aanliggende woonwijken bereiken met daarin ook nog bijvoorbeeld verpleegtehuis De Wilbert. Om de bereikbaarheid en de opkomsttijden voor de hulpdiensten binnen de normen te houden of niet nog verder op te laten lopen, is het advies om de snelheid op gebiedsontsluitingswegen 50 km/uur te houden.”
De politie heeft het volgende advies gegeven: “de politie wil hier geen 30km/uur inrichting. Je hebt hier ontsluitingswegen nodig. Met het 30km/uur ontwerp met flauwe plateaus zal de snelheid ver boven de 30km/uur liggen. Bij een rechtszaak zal de gemeente verliezen en moet je alsnog snelheidsremmende maatregelen treffen. De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente. De politie adviseert negatief. De politie zal niet handhaven omdat de snelheid niet voortvloeit uit de inrichting.”
De VVN sluit zich aan bij het advies van de politie.
3. Verweerder is van deze adviezen afgeweken. Volgens verweerder komen de ingestelde maatregelen de verkeersveiligheid en leefbaarheid van de straat juist ten goede. Eiser woont aan de Rijnstraat en is het niet eens met deze maatregelen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser stelt voorop dat er onnodige maatregelen zijn getroffen, zoals het aanleggen van de verkeersdrempel [1] , een verscherping van de bocht en het aanbrengen van de streetprints. Daarbij geldt dat de functie van de weg verandert, omdat een gedeelte van de weg niet meer bestemd is voor fietsers. Weliswaar stelt verweerder dat het slechts gaat om feitelijke handelingen waar eiser niet tegen op kan komen. Echter, deze onderdelen zijn opgenomen in de tekeningen behorende bij het verkeersbesluit, waardoor verweerder ook deze onderdelen moet toetsen op rechtmatigheid.
Ten tweede, voert eiser aan dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de voor eiser gunstige adviezen van de politie, de brandweer en de VVN niet zijn gevolgd. Nu er ook geen deskundigenadvies aan het verkeersbesluit ten grondslag ligt, rust op verweerder een verzwaarde motiveringsplicht.
Ten derde, is geen rekening gehouden met de voorzienbare gevolgen voor de woon-en leefsituatie van eiser en zijn woning (een monument). Zo veroorzaakt de drempel voor eisers woning veel trillingen en geluid. Ook is het geluidsarme asfalt vervangen door geluid- en trilling opwekkend asfalt en ligt de verscherpte bocht dichter tegen de woning van eiser aan.
Eiser ervaart veel overlast vanwege het rijden en remmen van voertuigen. De veelvuldige geluiden, het schudden van de woning en schade aan het huis zorgen voor een ernstige inbreuk op een ongestoord gezinsleven die de gezondheid van eiser en zijn gezin treft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank overweegt onder verwijzing naar de uitspraak van de hoogste bestuursrechter [2] dat een bestuursorgaan bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toekomt bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) genoemde begrippen. De rechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, dient het die belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij komt het bestuursorgaan beleidsruimte toe. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Daarbij geldt dat het bestuursorgaan niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit hoeft aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw 1994, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
De verkeersdrempel (het plateau), de verscherpte bocht en de streetprints
6. De rechtbank overweegt dat verweerder met het aanbrengen van plateaus, de verscherpte bocht en de streetprints uitvoering heeft gegeven aan het verkeersbesluit. De rechtbank zal deze feitelijke uitvoeringen als een onderdeel van het verkeersbesluit, en dus niet afzonderlijk, beoordelen. Ter zitting is aan de zijde van verweerder te kennen gegeven dat deze maatregelen het gewenste weggedrag oproepen, namelijk het laag houden van de snelheid. Zo heeft een plateau (door eiser aangeduid als verkeersdrempel) een kortstondig, afremmend effect en kan evenals de streetprints geen trillingen veroorzaken nu de toegestane snelheid maximaal 30 km/uur is. Verder is de bocht slechts 5 tot 10 centimeter naar eisers huis toe verscherpt en is de functie van de weg ongewijzigd gebleven. Er is een aantal bijeenkomsten gehouden waar buurtbewoners hun bezwaren hebben geuit over het ontwerpbesluit. Deze heeft verweerder betrokken bij zijn belangenafweging. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op deze manier in redelijkheid uitvoering heeft kunnen geven aan het verkeersbesluit.
Adviezen van de politie, de brandweer en de VVN
7. Voorts overweegt de rechtbank dat er overeenkomstig artikel 24 van het BAWB overleg is gepleegd met verschillende instanties. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de adviezen van de politie, de brandweer en de VVN kunnen worden aangemerkt als aanbeveling en niet als een bepaling van dwingend recht. Verweerder heeft deze adviezen betrokken bij zijn afweging en gekozen voor de meest optimale situatie die volgens hem een veiligheidsverbetering als gevolg heeft.
Verweerder heeft ook voldoende inzichtelijk gemaakt waarom, in afwijking van deze adviezen is gekozen voor de genomen maatregelen. Verweerder heeft in dit kader toegelicht dat de politie een negatief advies heeft uitgebracht, omdat volgens hen de snelheid met dit ontwerp ver boven de 30km/uur zal liggen. De genomen maatregelen bij weggebruikers leiden juist tot snelheidsbeperkingen, omdat het gewenste rijgedrag voortvloeit uit de inrichting van de weg.
Daarnaast voldoet het verkeersbesluit aan de richtlijnen uit het CROW [3] en het SWOV [4] , de twee belangrijke onderzoeksbureaus in het kader van verkeersveiligheid. Ook hebben deze maatregelen minimale invloed op uitrukacties van de brandweer.
Hiermee heeft verweerder de gevolgen die worden geschetst in de adviezen verder genuanceerd, waardoor er minder belang is vast te houden aan de adviezen.
Gevolgen woon- en leefsituatie
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de relevante belangen heeft meegewogen en dat voldoende evenwichtig heeft gedaan. Voor zover eiser betoogt dat desondanks er sprake is van ernstige overlast en/of schade, heeft verweerder ter zitting medegedeeld dat hij bereid is om bij eiser langs te gaan.
9. Het beroep is ongegrond.
10.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Door verweerder aangeduid als het plateau.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 november 2019, (ECLI:NL:RVS:2019:3761).
3.Het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek.
4.De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.