6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen, korte tijd na elkaar gepleegd. Dit soort strafbare feiten brengt voor winkeliers veel overlast mee. Daarnaast wordt door het plegen van winkeldiefstallen veel schade toegebracht, welke schade uiteindelijk wordt doorberekend aan de betalende klant. De goederen die de verdachte heeft gestolen waren voor een groot deel luxe goederen, zoals merkkleding, en een dure zonnebril die de verdachte voornemens was door te verkopen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Nederlandse strafblad van de verdachte van 31 januari 2022, waaruit blijkt dat hij sinds oktober 2019 herhaaldelijk is veroordeeld voor winkeldiefstallen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 17 november 2021 en van 8 februari 2022. Uit eerstgenoemd advies volgt dat de verdachte sinds zijn aankomst in Nederland, nu ongeveer drie jaar geleden, geen vaste woon- of verblijfsplaats heeft en ook niet beschikt over een inkomen. De verdachte lijkt zwervend door Nederland rond te trekken en steelt om in zijn levensonderhoud te voorzien. Er is sprake van een delictpatroon op het gebied van vermogensdelicten. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De verdachte zou voldoen aan de zachte criteria voor oplegging van een ISD-maatregel.
Uit het advies van 8 februari 2022 volgt dat uit informatie verkregen van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (verder: de IND) is gebleken dat het EU-recht van de verdachte eind 2021 is ingetrokken, omdat hij niet in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien en sprake is van delictgedrag. De verdachte is hiertegen niet in beroep gegaan. Dit betekent dat de verdachte Nederland uitgezet kan worden. De reclassering adviseert niet een ISD-maatregel op te leggen, omdat nog niet eerder is ingezet op reclasseringstoezicht en/of hulpverlening in een forensisch kader. Bij een veroordeling adviseert zij een reclasseringstoezicht op te leggen met als bijzondere voorwaarden behandeling door Homerun Humanitas voor praktische ondersteuning en hulpverlening en, indien dit tijdens het toezicht nodig blijkt, begeleid wonen.
Ter terechtzitting heeft mevrouw S. van der Wolf, reclasseringswerker en opsteller van het laatste advies, een toelichting gegeven op deze adviezen. Zij heeft - kort gezegd - verklaard dat een strikt begeleidings- en behandelingskader in de vorm van een ISD-maatregel wellicht het meest passend voor de verdachte is, maar dat dit nu niet wordt geadviseerd, omdat nog geen eerdere hulpverleningstrajecten zijn ingezet. Beleid binnen de reclassering is dan om (nog) geen ISD-maatregel te adviseren.
Volgens de informatie die Van der Wolf mondeling bij de IND heeft ingewonnen, staat de intrekking van het verblijfsrecht van de verdachte volgens het EU-recht niet in de weg aan het inzetten van het geadviseerde traject. De mogelijkheid om de verdachte te begeleiden valt of staat wel met het vinden van werk en een woning. Het is nog onduidelijk of, gelet op de omstandigheden van de verdachte waaronder zijn verblijfsstatus en zijn strafblad, het voor hem feitelijk mogelijk zal zijn om werk te vinden, maar de reclassering wil hem graag nog een kans bieden.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij van mening is dat het voor hem nu het beste is om terug naar Portugal te gaan en heeft verklaard dat hij dit ook daadwerkelijk wil. Naar aanleiding van deze verklaring heeft Van der Wolf desgevraagd aangegeven dat haar schriftelijke advies is gebaseerd op de toenmalige wens van de verdachte om in Nederland te blijven. Mocht de verdachte terug gaan naar Portugal, dan is het advies om bij een veroordeling een straf zonder voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Over de wenselijkheid en haalbaarheid van een voorwaardelijke ISD-maatregel kon Van der Wolf, zonder nader onderzoek daarnaar, geen uitspraak doen.
Maatregel
De feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voordat hij deze feiten pleegde, ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf, dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd. De feiten waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft hij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd. De verdachte valt onder de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Daarom is het voor de veiligheid van goederen nodig om de ISD-maatregel op te leggen.
In zijn algemeenheid kan de ISD-maatregel een bijdrage leveren aan het oplossen van aanwezige problematiek bij een verdachte en om herhaling van delictgedrag na afloop van de ISD-maatregel te voorkomen. De rechtbank slaat echter ook acht op de omstandigheid dat het verblijf van de verdachte in Nederland inmiddels onherroepelijk niet meer rechtmatig is. Als EU-onderdaan zonder verblijfsstatus kan hij in Nederland geen gebruik maken van de sociale zorgvoorzieningen, wat met zich brengt dat er geen daadwerkelijke invulling gegeven kan worden aan de extramurale fase van de ISD-maatregel en/of uitvoering van bijzondere voorwaarden. Verder is de verdachte naar eigen zeggen van plan naar Portugal terug te keren om daar te werken aan het opbouwen van een nieuw bestaan. De rechtbank zal daarom, alles afwegende, de verdachte de ISD-maatregel opleggen, maar dan in geheel voorwaardelijke vorm met een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte geen strafbare feiten mag plegen. Zodoende kan hij zo spoedig mogelijk uit Nederland vertrekken. In het geval hij terugkeert naar Nederland, heeft de dreiging van tenuitvoerlegging van de nu voorwaardelijk op te leggen maatregel tot doel om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Strafmodaliteit en strafmaat
Naast oplegging van de maatregel acht de rechtbank een straf passend en geboden. De rechtbank heeft bij bepaling van de strafmodaliteit en de strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij zij acht heeft geslagen op de waarde van de weggenomen goederen en de schade die door het handelen van de verdachte is ontstaan en rekening heeft gehouden met omstandigheid dat sprake is van veelvuldige recidive.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich mee brengt. Deze straf is van kortere duur dan de tijd die in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank heeft daarom de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven met ingang van 22 februari 2022.