Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1], eiser V-nummer: [naam 2]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Egyptische nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 februari 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 24 februari 2022 gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. De rechtbank concludeert dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in de procedure tot verwijdering, maar de rechtbank oordeelt dat de Dublinverordening een uitputtende regeling biedt voor de overdracht van de eiser aan de verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank is van mening dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om eiser op basis van de Dublinverordening over te dragen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers en openbaar gemaakt op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.