Overwegingen
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 19 juni 2019 heeft zij een asielaanvraag gedaan in Nederland. Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat zij vreest voor de besnijdenis van haarzelf en haar dochter. Haar zussen zijn ook gedwongen besneden. Haar oudste zus is als gevolg van gedwongen besnijdenis overleden en haar jongste zus heeft ook medische problemen gekregen als gevolg van haar gedwongen besnijdenis. Daarnaast vreest eiseres voor haar oom en de vader van haar dochter, die haar dochter willen laten besnijden. Eiseres vreest tot slot voor de mensenhandelaar [naam mensenhandelaar] en zijn broer [naam broer], omdat zij hen nog geld verschuldigd is voor de reis die zij naar Europa heeft gemaakt.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder alleen het relevante element: identiteit, nationaliteit en herkomst. Dit element heeft verweerder ook geloofwaardig geacht. Nu eiseres in haar asielrelaas alleen maar heeft gesproken over toekomstige vrees is besloten om de gestelde vrees voor besnijdenis en mensenhandelaren verder door te toetsten onder vluchtelingschap en ernstige schade. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade. Hiertoe overweegt verweerder dat de vrees voor besnijdenis van eiseres en haar dochter niet aannemelijk is. Het percentage besnijdenissen in de streek waar eiseres vandaan komt is hoger dan het gemiddelde, maar niet zo hoog dat kan worden gesteld dat iedere vrouw een grote kans heeft om besneden te worden. Eiseres heeft zich sinds 2002 kunnen onttrekken aan besnijdenis, de kans dat zij alsnog besneden zal worden is niet reëel te noemen. De gestelde invloed van haar oom is ook niet aannemelijk. Uit het algemeen ambtsberichtblijkt verder dat verschillende vertrouwelijke bronnen benadrukten dat de moeder een bepalende rol heeft bij de keuze voor FGMbij minderjarige dochters. Nu eiseres niet besneden is en ook niet wil dat haar dochter wordt besneden is de kans gering dat de dochter van eiseres besneden zal worden. Daarnaast hebben zowel de moeder van eiseres als de leerkracht de dochter steeds kunnen beschermen tegen haar vader. De vader heeft in de tijd dat eiseres en haar dochter in Nigeria waren ook geen invloed kunnen uitoefenen op eiseres en haar dochter. Tot slot heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij risico loopt op ernstige schade door toedoen van mensenhandelaren bij terugkeer naar Nigeria.
3. Eiseres stelt dat zij geen bezwaar heeft tegen het niet opvolgen van de suggestie in de zienswijze om de relevante elementen aan te vullen en te toetsen, ervan uitgaand dat verweerder de door haar gestelde feiten en omstandigheden over besnijdenis en mensenhandelaren geloofwaardig acht. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd is. Verweerder heeft niet onderbouwd dat het percentage besnijdenissen nog steeds niet zo hoog is dat kan worden gesteld dat iedere vrouw een grote kans heeft besneden te worden. Daarnaast betrekt verweerder de verklaringen van eiseres over de situatie in haar eigen familie niet bij de beoordeling van de gestelde vrees voor besnijdenis. Gelet op die verklaringen is de overweging dat de gestelde invloed van de oom niet aannemelijk is, niet houdbaar. Ook de verklaringen van eiseres over wat haar na 2003 is aangedaan en overkomen wordt door verweerder niet (kenbaar) meegewogen. Verweerder miskent dat de dochter van eiseres in 2018 pas acht jaar oud was en dat uit de overige verklaringen van eiseres blijkt dat in haar familie/omgeving meisjes niet al op heel jonge leeftijd besneden werden. Daarbij komt dat eiseres heeft verklaard dat de vader van haar dochter had aangekondigd haar te zullen laten besnijden als ze elf jaar oud zou zijn. De geloofwaardigheid hiervan is niet betwist door verweerder. Verweerder kan de aanvulling in de zienswijze dat de vader onlangs weer bij de moeder van eiseres is langs geweest om zijn dochter op te eisen niet afdoen als ‘een enkele mededeling’, gelet op de verklaringen van eiseres. De beleidswijziging ten aanzien van Nigeria van juni 2021 lijkt ook niet bij de besluitvorming te zijn betrokken: een binnenlands vestigingsalternatief kan niet langer worden tegengeworpen en eiseres en haar dochter kunnen ook geen bescherming krijgen van de Nigeriaanse autoriteiten.
Eiseres voert verder aan dat de vrees voor ernstige problemen met mensenhandelaren in het bestreden besluit wordt afgeraffeld door verweerder. Er wordt niet of nauwelijks ingegaan op de zienswijze en de aangehaalde landeninformatie. Ook heeft verweerder onvoldoende nota genomen van de verklaringen van eiseres hierover. Ter onderbouwing van de stelling dat mensenhandelaren naar eiseres op zoek zijn heeft zij afdrukken van WhatsApp-berichten overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Vaststaat dat verweerder de vrees voor besnijdenis niet heeft aangemerkt als relevant element en dat hij geen oordeel heeft gegeven over de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over de problemen rond besnijdenis in de familie. Verweerder heeft zich in de besluitvorming alleen uitgelaten over de aannemelijkheid van de vrees voor besnijdenis die in de toekomst ligt. Hieruit leidt de rechtbank af dat verweerder impliciet heeft aangenomen dat de gebeurtenissen zoals door eiseres zijn beschreven tijdens het nader gehoor hebben plaatsgevonden.
5. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over de situatie in haar eigen familie ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling van de gestelde vrees voor besnijdenis. Eiseres heeft verklaard dat haar oudste zus is overleden als gevolg van gedwongen besnijdenis, zij werd bedreigd en onder valse voorwendselen meegenomen door haar oom naar de vrouw die de besnijdenis moest uitvoeren.Daarnaast heeft eiseres verklaard dat ook haar jongste zus gedwongen is besneden onder druk van haar oom en de man die met haar trouwde.Gelet op de verklaringen van eiseres over de gedwongen besnijdenissen van haar zussen is de overweging van verweerder dat de gestelde invloed van haar oom niet aannemelijk is, ondeugdelijk gemotiveerd.
6. Daarbij komt dat het argument van verweerder dat de gestelde invloed van de oom niet aannemelijk is nu hij nog altijd niet met de moeder van eiseres getrouwd is ondanks dat hij dit al sinds 2002 probeert, geen verband houdt met de gestelde vrees van eiseres voor besnijdenis. Verweerder werpt ten onrechte tegen dat eiseres ondanks de druk nog altijd niet is besneden. Verweerder heeft in dat verband immers niet onderkend dat eiseres heeft verklaard dat zij voornamelijk op plekken uit het zicht van haar oom heeft verbleven vanaf het moment dat zij uit de woning is gevlucht, omdat het haar beurt was om besneden te worden.Eiseres heeft ook verklaard dat zij nadat zij uit de woning is gevlucht, bij verschillende mensen maar ook op straat heeft verbleven.Eiseres heeft verder verklaard dat ze zwanger terugkeerde naar huis, omdat ze dacht dat ze dan niet meer besneden zou worden. Toen dat niet het geval bleek te zijn, is eiseres weer weg gegaan om bij een vriendin te bevallen.Eiseres heeft daarnaast verklaard dat zij continu onder druk werd gezet door haar oom en haar man om zich te laten besnijden, en dat zij om die reden heeft besloten om haar kind achter te laten bij haar moeder en Nigeria te verlaten.
Eiseres heeft tot slot verklaard dat haar oom bij haar terugkomst in Nigeria in 2018 heeft gezegd dat het niet mogelijk is voor haar om zich schuil te houden, ze moet besneden worden.
7. Daarnaast is de rechtbank met eiseres van oordeel dat onduidelijk is wat verweerder bedoelt met de zinsnede in het bestreden besluitdat ondanks dat het percentage besnijdenissen in de streek waar eiseres vandaan komt hoger is dan het gemiddelde in Nigeria, het percentage nog steeds niet zo hoog is dat kan worden gesteld dat iedere vrouw een grote kans heeft besneden te worden. Deze stelling is immers niet onderbouwd. Bovendien is met die stelling niet gemotiveerd waarom eiseres, gelet op dat percentage, geen reëel risico loopt op ernstige schade.
8. Vaststaat dat eiseres van 2012 tot 2018 buiten Nigeria heeft verbleven en dat haar dochter tijdens die periode verbleef bij haar moeder in Nigeria. Verder staat vast dat de dochter van eiseres bij de terugkeer van eiseres in Nigeria in 2018 nog geen 9 jaar oud was. Dat zowel haar moeder als de leerkracht, haar dochter steeds hebben kunnen beschermen tijdens haar afwezigheid, laat onverlet dat eiseres tijdens het nader gehoor meermaals heeft verklaard dat de vader van haar dochter heeft gezegd dat hij zijn dochter gaat besnijden als zij 11 jaar oud is.Verweerder heeft deze verklaringen onvoldoende bij zijn beoordeling betrokken, mede gelet op het feit dat de dochter van eiseres inmiddels bijna 11 jaar oud is. In dit verband is ook van belang dat uit het algemeen ambtsbericht volgt dat er geen specifieke leeftijdsgrens is voor FGM, maar dat de eerste menstruatie/verschijnselen van de puberteit één van de belangrijkste aanleidingen zijn voor FGM bij tieners.
9. De rechtbank volgt eiseres in haar ter zitting ingenomen stelling dat verweerder selectief heeft geciteerd uit het algemeen ambtsbericht. Verweerder heeft aan eiseres tegengeworpen dat uit het algemeen ambtsbericht volgt dat verschillende vertrouwelijke bronnen benadrukten dat moeders een bepalende rol hebben bij de keuze voor FGM bij minderjarige dochters. Nu eiseres zelf niet is besneden en zij ook niet wil dat haar dochter wordt besneden, is de kans volgens verweerder gering dat haar dochter besneden zal worden. Uit het algemeen ambtsbericht volgt echter ook dat verschillende bronnen vermeldden dat vaders in plaats van moeders een bepalende rol speelden bij de keuze voor FGM.Dit acht de rechtbank van belang, gelet op de verklaringen van eiseres dat de vader van haar dochter haar dochter wil laten besnijden als zij elf jaar oud is. Daarbij komt dat zij ook heeft verklaard dat zij niet kan weigeren, omdat haar man sterker is dan zij en haar oom ook wil dat haar dochter wordt besneden.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet te vrezen heeft voor de besnijdenis van haarzelf en haar minderjarige dochter. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
11. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van de andere gronden van beroep. Er is geen mogelijkheid om het geschil finaal te beslechten, omdat het op de weg van verweerder ligt om nogmaals een inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag van eiseres te verrichten. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiseres te nemen met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).