ECLI:NL:RBDHA:2022:1630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
NL22.1434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.W.M. van Breda, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, een verweerschrift indiende.

De zitting vond plaats op 17 februari 2022 in Middelburg, waar de verzoeker aanwezig was met waarnemer mr. M.S. Yap. De staatssecretaris was afwezig, maar had dit tijdig gemeld. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL22.1433) die op dezelfde datum aan de orde was. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de uitspraak in de andere zaak van invloed is op het verzoek om voorlopige voorziening.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en is bekendgemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1434

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 28 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.1433, op 17 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. M.S. Yap als waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.1433, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier en bekend gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.