ECLI:NL:RBDHA:2022:16298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4053
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring van eerdere uitspraak in voorlopige voorziening inzake griffierecht en urgentieverklaring

Op 3 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. Deze uitspraak betreft de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van 2 augustus 2022, waarin het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was verklaard. Dit gebeurde omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan, met als uiterste datum 1 augustus 2022. De gemachtigde van de verzoekster heeft echter op 2 augustus 2022 een e-mail gestuurd met een bijlage waarin werd aangegeven dat het griffierecht op 1 augustus 2022 was overgemaakt naar de bankrekening van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft deze informatie in overweging genomen en geconcludeerd dat het griffierecht tijdig is voldaan. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter besloten de eerdere uitspraak van 2 augustus 2022 te vervallen en de procedure voort te zetten. De behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening is gepland op 8 augustus 2022. De partijen zijn hierover op 2 augustus 2022 telefonisch geïnformeerd door de griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022 door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier A.J. van Rossum. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4053 HUISV
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2022 tot vervallenverklaring van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2022 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde mr. K. Jevtovic),
tegen

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: C.R. Kross).

Overwegingen

Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2022 is het verzoek om een voorlopige voorziening, hangende het bezwaar tegen het besluit van verweerder van
20 mei 2022 (weigering urgentieverklaring), niet-ontvankelijk verklaard. Daaraan ligt ten grondslag dat het verschuldigde griffierecht niet uiterlijk op 1 augustus 2022 is voldaan.
De gemachtigde van verzoekster heeft bij e-mailbericht van 2 augustus 2022 een bijlage ingezonden, waarin is vermeld dat het verschuldigde bedrag op 1 augustus 2022 is overgemaakt naar de bankrekening van de rechtbank.
De voorzieningenrechter gaat er, gelet hierop, vanuit dat het griffierecht moet worden geacht tijdig te zijn voldaan. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding de uitspraak van 2 augustus 2022 vervallen te verklaren en de zaak voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond. De behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening zal plaatsvinden op 8 augustus 2022 om 13.00 uur. Partijen zijn hierover telefonisch geïnformeerd door de griffier op 2 augustus 2022.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zijn uitspraak van 2 augustus 2022 in deze zaak vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.