ECLI:NL:RBDHA:2022:16249
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- M. Dam
- H.M. Boone
- J.Th.W. van Ravenstein
- L.L. Benink
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en beëindiging van verzoeken in een crossborder mediation context
In deze zaak, die betrekking heeft op internationale kinderontvoering, heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 een beschikking gegeven. Het verzoek van de moeder, die woonachtig is in de Verenigde Arabische Emiraten, werd op 29 april 2022 ingediend. De moeder werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.H. Weermeijer-Patist, terwijl de vader, woonachtig in [woonplaats 2], werd bijgestaan door mr. A.G. Hendriks. Tijdens de regiezitting op 16 mei 2022 was de moeder digitaal aanwezig, terwijl de vader en zijn advocaat fysiek aanwezig waren, samen met tolken en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft in deze regiezitting het verzoek van de moeder om voorlopige voogdij afgewezen en de behandeling aangehouden. Na de regiezitting hebben de ouders geprobeerd om via crossborder mediation tot een oplossing te komen, maar zij bereikten geen overeenstemming over de gewone verblijfplaats van hun minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder handhaafde haar verzoek om teruggeleiding. De rechtbank benoemde drs. A. van Teijlingen als bijzondere curator voor de kinderen en verwees de zaak naar de meervoudige kamer.
Op 26 juli 2022 zijn de minderjarigen gehoord in raadkamer, en de ouders gaven aan te willen proberen om samen tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft verdere beslissingen pro forma aangehouden. Uiteindelijk hebben de ouders, via hun advocaten, op 30 november en 7 december 2022 bevestigd dat zij overeenstemming hadden bereikt en hun verzoeken hadden ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat er geen verzoeken meer voorlagen en dat de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd konden worden. De beschikking werd uitgesproken door de rechters, die tevens kinderrechters zijn, en de griffier.