ECLI:NL:RBDHA:2022:16249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
C/09/628571 / FA RK 22-2665
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en beëindiging van verzoeken in een crossborder mediation context

In deze zaak, die betrekking heeft op internationale kinderontvoering, heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 een beschikking gegeven. Het verzoek van de moeder, die woonachtig is in de Verenigde Arabische Emiraten, werd op 29 april 2022 ingediend. De moeder werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.H. Weermeijer-Patist, terwijl de vader, woonachtig in [woonplaats 2], werd bijgestaan door mr. A.G. Hendriks. Tijdens de regiezitting op 16 mei 2022 was de moeder digitaal aanwezig, terwijl de vader en zijn advocaat fysiek aanwezig waren, samen met tolken en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft in deze regiezitting het verzoek van de moeder om voorlopige voogdij afgewezen en de behandeling aangehouden. Na de regiezitting hebben de ouders geprobeerd om via crossborder mediation tot een oplossing te komen, maar zij bereikten geen overeenstemming over de gewone verblijfplaats van hun minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder handhaafde haar verzoek om teruggeleiding. De rechtbank benoemde drs. A. van Teijlingen als bijzondere curator voor de kinderen en verwees de zaak naar de meervoudige kamer.

Op 26 juli 2022 zijn de minderjarigen gehoord in raadkamer, en de ouders gaven aan te willen proberen om samen tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft verdere beslissingen pro forma aangehouden. Uiteindelijk hebben de ouders, via hun advocaten, op 30 november en 7 december 2022 bevestigd dat zij overeenstemming hadden bereikt en hun verzoeken hadden ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat er geen verzoeken meer voorlagen en dat de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd konden worden. De beschikking werd uitgesproken door de rechters, die tevens kinderrechters zijn, en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Den HAAG

Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 22-2665
Zaaknummer: C/09/628571
Datum beschikking: 19 december 2022

Internationale kinderontvoering

Beschikking op het op 29 april 2022 ingekomen verzoek van:

[de Moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 1] , Verenigde Arabische Emiraten,
advocaat: mr. J.H. Weermeijer-Patist te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[De vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.G. Hendriks te Amsterdam.

Procedure

Op 16 mei 2022 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij waren fysiek aanwezig: de advocaat van de moeder en een tolk voor de moeder, M. Chaker, alsmede de vader, bijgestaan door zijn advocaat en door een tolk, T. Omar, en namens de Raad voor de Kinderbescherming [naam 1] . De moeder was digitaal (via Teams) aanwezig.
Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. M. Dam. Het verzoek van de moeder om de voorlopige voogdij maatregel uit te spreken is toen afgewezen en de behandeling ter zitting is aangehouden.
Na genoemde regiezitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke regeling te komen. Op 12 juli 2022 heeft het Mediation Bureau de rechtbank bericht dat de mediation tussen de ouders heeft geresulteerd in een spiegelovereenkomst. De ouders hebben echter geen overeenstemming bereikt over de gewone verblijfplaats van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De moeder heeft daarom het teruggeleidingsverzoek gehandhaafd.
Vervolgens heeft de rechtbank bij beschikking van 14 juli 2022 drs. A. van Teijlingen tot bijzondere curator benoemd over de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Iedere verdere beslissing heeft de rechtbank in genoemde beschikking aangehouden en de zaak is verwezen naar de meervoudige kamer.
De rechtbank heeft daarna (wederom) kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- het F9-formulier van 11 juli 2022, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- het verweerschrift, met bijlagen;
- het verslag van de bijzondere curator van 24 juli 2022;
- het F9-formulier van 25 juli 2022, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn op 26 juli 2022, in het bijzijn (via Teams) van de bijzondere curator in raadkamer gehoord.
Op 26 juli 2022 is de behandeling ter zitting van de meervoudige kamer voortgezet. Hierbij waren fysiek aanwezig: de advocaat van de moeder en een tolk voor de moeder, L. Makadam, alsmede de vader, bijgestaan door zijn advocaat en door een tolk, H.S.L. Hudjeimy, en namens de Raad voor de Kinderbescherming [naam 2] . De moeder en de bijzondere curator waren digitaal (via Teams) aanwezig.
De moeder en de vader hebben ter zitting van 26 juli 2022 aangegeven dat zij wilden proberen in onderling overleg samen tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft hierop iedere verdere beslissing pro forma aangehouden.
Na de zitting heeft de rechtbank nog stukken ontvangen, waaronder:
- het F9-formulier van 30 november 2022 van de zijde van de moeder;
- het F9-formulier van 7 december 2022 van de zijde van de moeder;
- het F9-formulier van 9 december 2022 van de zijde van de vader.

Beoordeling

De advocaat van de moeder heeft bij voornoemde F9-formulieren van 30 november 2022 en 7 december 2022 de rechtbank bericht dat de moeder en de vader overeenstemming hebben bereikt en het verzoek van de moeder ingetrokken. De advocaat van de vader heeft bij F9-formulier van 9 december 2022 het bericht van de advocaat van de moeder bevestigd, alsook het zelfstandige verzoek van de vader ingetrokken.
De rechtbank stelt gelet op het voornoemde vast dat er op dit moment geen verzoeken meer voorliggen, zodat er in deze procedure niets meer te beslissen valt.
Hieruit volgt dat verdere vertegenwoordiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure daarom als beëindigd.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat er in deze procedure niets meer te beslissen valt;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.M. Boone, J.Th.W. van Ravenstein en L.L. Benink, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2022.