Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
8 februari 2022 dient de voortduring van de bewaring daarom onrechtmatig te worden geacht. Voordat eiser in bewaring werd gesteld heeft hij zijn asielaanvraag gedaan. Verweerder heeft in de asielprocedure geen nieuw onderzoek gedaan naar de verantwoordelijke lidstaat en baseert zijn standpunt in de asielprocedure op basis van het claimakkoord van 26 april 2021. Er is vanaf het begin van de bewaring geen schorsende werking omdat verweerder uitvoering kon geven aan het eerdere asielbesluit. Subsidiair betoogt eiser dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt omdat er tussen de asielaanvraag en het eerste gehoor te veel tijd heeft gezeten. Eiser is pas op de elfde dag na zijn asielaanvraag gehoord. Daarnaast heeft verweerder stil gezeten tussen het moment dat de beschikking werd geslagen en het moment dat er een vertrekgesprek werd gevoerd (31 januari 2022).